De sluitende bedijking in de middeleeuwen betekende helaas niet dat het voor de bewoners langs de rivieren veiliger was geworden. Integendeel. Doordat het overstromingsgebied bij hoogwater beperkt werd tot de uiterwaarden, werd het water hoger opgestuwd dan voorheen. De dijken waren daar vaak niet tegen bestand en regelmatig traden overstromingen op.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als natuurlijke en beteugelde rivier, thema Creatief met hoogwater.
Overstromingen leverden niet alleen maar overlast, maar door de hogere waterstanden nu ook gevaar op. Nog meer dan vroeger moesten de bewoners van het rivierengebied dus blijven zoeken naar oplossingen tegen hoogwater.
In de eeuwen na de dijkenaanleg bleef de rivier zand, grind en klei afzetten. Al dat materiaal werd geconcentreerd afgezet in de uiterwaarden en de riviergeul zelf en niet meer verspreid over het hele gebied. De uiterwaarden en de geul kwamen steeds hoger te liggen. Overstromingen werden daardoor desastreuzer. Dus juist ná bedijking gingen bewoners van het rivierengebied er steeds meer toe over hun woonplaatsen op te hogen. Zo ontstonden terpen in het rivierengebied, hier meestal huchten, woerden of pollen genoemd. Soms dienden die terpen voor een enkele boerderij, maar soms werden ook grotere dorpsterpen aangelegd, zoals in Gameren en Well. In het westen van de Bommelerwaard, zoals in Brakel, liggen hoge terpen. De terpen in Brakel zijn opgeworpen in de zestiende eeuw, toen het dorp vaak door overstromingen werd getroffen. Mogelijk houdt dit verband met de Tachtigjarige Oorlog toen dijkverhoging niet mogelijk was. Boerderij Hemelrijk in Kerkwijk, een statig gebouw, heeft door de ligging op een terp een monumentale uitstraling.
Naast bewoonde terpen werden ook vluchtheuvels opgeworpen. Die dienden niet als woonplaats, maar als toevluchtsoord voor bewoners en vee bij overstromingen. Ze liggen vaak in dorpen die verder van de winterdijken liggen. Hier was geen hogere plek te vinden om naar toe te vluchten bij overstromingen. In de Bommelerwaard zijn drie vluchtheuvels aangelegd, na de overstromingen in januari 1861. Ze liggen bij Bruchem, Kerkwijk en Delwijnen. Aan de andere kant van de Waal liggen vluchtheuvels bij Beesd, Est en Meteren. Bij Heerewaarden werden in die tijd het schoolplein en het kerkhof als vluchtplaats opgehoogd. Bij Dreumel werd de Waaldijk verbreed tot vluchtheuvel.
Sommige boerderijen en boerderijgebouwen waren ingericht op de regelmatig terugkerende overstromingen. Boeren bouwden daarom zogenaamde vloedschuren: veeschuren op een verhoging of met een verhoogde vloer, of schuren met waterzolders: versterkte zolders waar in tijden van nood het vee gestald kon worden.
Doordat het water na elke dijkdoorbraak een hoger peil bereikte, waren veel terpen en hooggelegen woonplaatsen op den duur niet meer veilig. Veel mensen trokken naar de dijk, want dat bleek bij overstromingen de hoogst gelegen plek. Huizen werden half tegen de dijk aangebouwd, soms aan één kant van de dijk, soms aan beide kanten. In Brakel veranderde de dijk in een intiem dichtbebouwd dorpsstraatje. Voor het dijkonderhoud is bebouwing op de dijk echter niet handig. Voor de waterschappen werd het bijna onmogelijk om de dijken verder te verhogen of te verbreden. Vele honderden dijkhuizen moesten daarom later weer wijken. In Brakel gebeurde dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw in het kader van dijkverzwaring. Daar moesten bijna alle huizen aan de uiterwaardenkant verdwijnen.
Inmiddels zijn de dijken al tientallen jaren hoog en sterk genoeg om overstromingen met een redelijke zekerheid uit te sluiten. Maar er zijn nog gebieden die regelmatig overstromen en waar die maatregelen nog steeds nodig zijn. In de uiterwaarden staan nog steeds huizen, boerderijen of steenfabrieken op terpen of hoogwatervrije terreinen, in Gelderland ook wel ‘pollen’ genoemd. Net als in de tijd van vér voor de bedijking, is er geen gevaar voor de bewoners, wel enige overlast. Ze kunnen niet meer op de fiets of de auto naar hun werk of de winkel, maar moeten een bootje nemen.
Vervolg: Dijken in het landschap bij Beuningen en Weurt
Jan Neefjes, Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-NC
Verbeelding van de Waal
Landschap
1700-1800
Zaltbommel
Rivierengebied