De dijk bij Beuningen, ten zuiden van de Waal, heeft niet altijd op deze plek gelegen. Tussen grofweg Weurt en Winssen is de dijk enkele malen verplaatst. Van elke dijkfase zijn er resten in het landschap te zien.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als natuurlijke en beteugelde rivier, thema Creatief met hoogwater.
Tot ongeveer 1200 namen de bewoners van het rivierengebied de regelmatige overstromingen voor lief. Mensen woonden op de hoogste delen van het landschap, die bij overstromingen hooguit enkele decimeters onder water stonden. De rivier kon zich vrij door het landschap bewegen. In de ondergrond liggen nog de zandige of grindige restanten van vroegere stroomgeulen. Bij Weurt zijn op meer dan twee kilometer van de huidige Waal enkele vroegere bochtige riviergeulen nog zichtbaar in het landschap. Rond 1200 stroomden ze nog mee bij hoge waterstanden. Ze zijn verland, maar nog altijd te herkennen als laaggelegen gronden.
Vanaf de middeleeuwen gingen de bewoners van Beuningen en Weurt zich beschermen tegen overstromingen. Zo zouden ze de lager gelegen gronden beter kunnen gebruiken. Rond hun dorpsgebieden legden ze eerst kleine plaatselijke dijken die vervolgens uitgroeiden tot een sluitende bedijking op enige afstand van de rivier. Rond 1250 moet er al zo’n sluitende dijk hebben gelegen, verder van de Waal dan de huidige dijk, direct ten zuiden van de bovengenoemde geulen. Die oudste dijk is verdwenen, maar hier en daar zijn er nog resten van te zien. Dicht bij kasteel Doddendaal ligt nog een overstromingskolk, de Olde Weijer, die ontstond bij een doorbraak van deze vroegere dijk.
Later in de middeleeuwen werd een nieuwe dijk dichter bij de Waal gelegd. De bovengenoemde geulen kwamen binnendijks te liggen. Hierdoor bleef een groter gebied gevrijwaard van de jaarlijkse overstromingen, maar het nadelige gevolg was dat de uiterwaarden kleiner werden en het Waalwater bij hoogwater veel minder ruimte kreeg. De hoogwaters werden daardoor hoger en gevaarlijker en dijkdoorbraken waren het gevolg. Plaatselijk moest de dijk daarom worden teruggelegd. Het Weurtse Straatje, nu een iets verhoogd wandelpad in de uiterwaarden bij Weurt, is waarschijnlijk een restant van de oude dijk.
Nadat delen van de dijk weer waren teruggelegd, moet rond 1500 het grofweg het huidige dijktracé tot stand zijn gekomen. Plaatselijk wijzigde dat tracé nog als gevolg van de vele dijkdoorbraken die zich vooral bij Weurt voordeden. De overstromingen waren deels het gevolg van de zandige/grindige ondergrond van vroegere riviergeulen. Daardoor stroomt bij hoge waterstanden in de uiterwaarden water onder de dijk door. Deze kwel nam soms zand mee waardoor de bovenliggende dijk kon verzakken en breken. De Moespotsche Waai, iets ten oosten van het Dijkmagazijn Beuningen, ontstond als doorbraakkolk waarschijnlijk bij een overstroming in de zestiende of zeventiende eeuw. De nieuwe dijk moest óm de overstromingskolken worden aangelegd, ofwel aan de landzijde ofwel aan de rivierzijde, waardoor de dijk een bochtig verloop kreeg. Bij de Moespotsche Waai gebeurde dat aan de rivierzijde. De kolk werd buitengedijkt.
Door de kwel kon het binnendijkse gebied erg nat worden. Daarom werden op enige afstand van de dijk kweldammen aangelegd, die dit water moesten keren.
Vervolg: De gereguleerde Waal
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-NC
Verbeelding van de Waal
Landschap
1000-1500
Beuningen
Rijk van Nijmegen