Een kweldam of -dijk wordt op enige afstand van de rivierdijk aangelegd om overlast door kwelwater in het achterliggende gebied te voorkomen. De kwelkade is aan de uiteinden vaak met de rivierdijk verbonden.
Kwel kon leiden tot ondermijning van de bandijk en daarmee tot fatale doorbraken. Ook tastte het de vruchtbaarheid van het cultuurland aan. Door de kwelgevoelige zandige ondergrond treedt bij hoog water veel kwel op aan de binnenzijde van de bandijk.
De zone van Beuningen tot Winssen wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van kwelkommen. Over grote afstand zigzagden kweldammen door het landschap. Deze omkade stroken land werden aangelegd om de toestroom van grote hoeveelheden kwelwater in te perken. Soms ligt aan de rivierzijde van de kweldam een sloot om het kwelwater af te voeren. Grote delen van deze eeuwenoude waterkeringen zijn bewaard gebleven, zoals rond de Duivelswaai en vooral tussen de Moespotse waai en Doddendaal. De dammen waren niet alleen cruciaal uit oogpunt van waterbeheersing. Ze fungeerden ook als verbindingsweg of klompenpad in een waterrijke omgeving.
De kweldammen kregen na de Reformatie (rond 1600) nog een bijzondere functie als kerkenpad. De openbare uitoefening van de katholieke godsdienst werd taboe verklaard. Daarom werd in de kelder van kasteel Doddendaal een schuilkerk gesticht. Katholieken uit de wijde omtrek bleven daar hun geloof belijden. Vanuit Weurt, Beuningen en Winssen liepen ze 's zondags en in de kerstnacht via de kweldammen naar de mis.