"Wij knalden ook wel, maar dat waren van die kleine knalletjes van carbidbusjes. Bijvoorbeeld een buismanbusje met een spijkergat onderin, daar deed je dan een stukje carbid in, een beetje spuug erop, deksel d'r goed op en dan een gloeiende veter erbij. Dan plofte het dekseltje eraf. De volwassenen maakten wel harde knallen met melkbussen, maar dat kon gevaarlijk zijn als de deksel er te vast ingeslagen was. De hele bus knalde dan uit elkaar. Op oudejaarsavond bleven de mensen thuis, spelletjes doen met elkaar, anijsmelk drinken. 's Middags waren er al oliebollen gebakken, dat deden bij ons de jongens. Na de oliebollen kwamen de appelflappen in de olie. Champagne was er nog niet bij en televisie ook niet. Om twaalf uur wenste je iedereen een zalig nieuw jaar en daarna ging je slapen."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1900-1950
Oude IJsselstreek
Volkscultuur
Achterhoek