"Het kraamschudden was ook een belangrijk gebeuren, het kind moest bewonderd worden en ging van hand naar hand. Dit gebruik moest zo snel mogelijk na de geboorte plaatsvinden, in ieder geval binnen tien dagen. Het was meestal een vrouwelijke aangelegenheid. Je kreeg meestal meerdere krentenbroden van familie, buren en goede kennissen. Als men op kraamvisite kwam had de bakker het krentenbrood al gebracht. Het bezoek had dan meestal nog een buideltje met inhoud bij zich met daarin een pak koffie, een pakje roomboter, een ons koekjes (meestal kransjes) of een cake, gedroogde pruimen en een fles pleegzuster bloedwijn. Het eerste was voor de visite, het laatste voor de kraamvrouw want de stoelgang moest op gang komen en ze moest aansterken. In het kabinet werd een plank uitgeruimd waar het meegebrachte spul tentoongesteld werd. Bij het vertrek kreeg het bezoek een broodmeslengte of een lemmetlengte van het krentenbrood weer mee naar huis."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Streekgeschiedenis
Volkscultuur
1900-1950
1950-2000
Oude IJsselstreek
Volkscultuur
Achterhoek