Vroeger kwam bijna alles wat men in het buitengebied voor de dagelijkse kost gebruikte van eigen land en hof. Maar er waren altijd zaken die men elders moest aanschaffen. De winkel in het dorp leverde dat vaak aan huis. Daarnaast bezochten in de zomer marskramers de boerderijen en buurtschappen.
Begin vorige eeuw rond de Eerste Wereldoorlog ontstonden zo overal op het platteland buurtwinkels. Vaak bezorgden deze winkeltjes ook nog dagelijks melk en brood aan huis. Wat later, net na de Tweede Wereldoorlog, kwam vaak ook de winkelier met een transportfiets langs om de boodschappen te brengen of het boekje met wat nodig was op te halen. Alles werd in die boekjes opgeschreven en eens per week, maar ook per maand of zelfs per jaar werd er dan uiteindelijk afgerekend. Deze kleine ondernemers financierden zo heel veel voor en maakten het zo mogelijk om ook als er even geen inkomsten waren toch genoeg etenswaren te kunnen kopen om gewoon te kunnen eten. Maar ook de uitgaven van de kerk werden zo geregeld.
In het buitengebied van de Achterhoek had je een eigen variatie hierop. Zoals in hun buurtwinkel in De Heurne (bij Dinxperlo), waar de familie Beernink van 1918 tot 1981 thee, koffie, meel, brood, snoepgoed, schoonmaakartikelen en nog veel meer verkocht. Pa Beernink runde de plaatselijke melkfabriek terwijl moeder voor de winkel zorgde. Na het overlijden van hun moeder zetten Johan (Bruur) en Hendrika (Driksken) Beernink de winkel voort. De weduwe Beernink liet na het op jonge leeftijd overlijden van haar man, pa Beernink de Keizershorst in de rand van De Heurne bouwen en begon er een pension en winkel. Want zij was toen immers de kostwinnaar.
Ook brachten ze brood rond voor twee bakkers en daarbij natuurlijk ook melk. Lang voordat het woord 'catering' in Nederland bekend werd, kookten ze al op feesten en bruiloften. Alle potten en pannen, compleet bestek en borden gingen in de transportfiets. Later werd hiervoor hun busje, waarmee in de ochtend was bezorgd met simpele middelen omgebouwd als rijdende kookvoorziening. En zo namen ze jarenlang een belangrijke plaats in De Heurne. Ze namen zelfs hun klanten mee om op hun kosten een dagje uit te gaan.
De winkel werd in 1981 door Bruur gesloten. Zijn zus Driksken was enkele jaren daarvoor overleden en het werk werd hem teveel. Ook de opkomst van de supermarkten speelde mee in zijn besluit.
Eerst verkochten de buurtwinkels hoofdzakelijk levensmiddelen los. Mosterd, zout, meel & grutten, azijn, mosterd, zout, stroop, koffie, suiker & kandijklonten, rozijnen, krenten en kruiden als peper, foelie en nootmuskaat werden er los verkocht. Ieder nam vaak zijn pot of kannetje mee om de voorraad thuis aan te vullen. Maar met de buurtwinkels begonnen ook producten van elders een rol in de keuken te spelen, zoals rijst, spaghetti en macaroni. En langzaam werden het aantal bakken waar normaal producten los werden verkocht, gevuld met voorverpakte doosjes en zakjes van elders. En daarmee kwam “Hollandsche Kost” ook in de Achterhoek op tafel te staan.
Met de komst van de supermarkten ging deze grote verandering verder, tot uiteindelijk ook de buurtwinkels niet meer tegen deze grote grutters op konden concurreren en uit Nederland verdwenen.
De buurtwinkel van BRUUR & DRIKSKEN is verdwenen, maar een nazaat heeft hun traditie toch weer opgepakt. Niet als buurtwinkel, maar passend in deze tijd als internetwinkel. Daar worden kruiden, theeën en nog veel meer te koop aangeboden. Alles met de degelijke kwaliteit van en gebruikelijke service van vroeger. En natuurlijk veel zaken met het merk BRUUR & DRIKSKEN: een eerbetoon aan wat was. En zo blijft het handelsbloed van de Beerninks uit de Achterhoek in leven. Kijk maar verder op: www.kruidenmagazijn.nl
Paul Hoftijzer, CC-BY-NC