Ongewassen en ongeschoren soldaten in versleten uniformen lopen door Groesbeek. Ze spreken vreemde talen. De soldaten uit Hannover spreken Duits. Dat kunnen de dorpelingen nog wel verstaan. Wat de Engelsen roepen, verstaat geen mens. De mannen gedragen zich onbeschoft. Doordat hun soldij niet meer wordt betaald, pakken ze wat ze nodig hebben. Uit een schuur wordt gereedschap gestolen en bij de burgemeester halen ze de houtvoorraad voor de winter weg.
De soldaten zijn huurlingen. Ze zijn in dienst van het Staatse leger van stadhouder Willem V. Dat leger krijgt hulp van Engeland. De vijand van Engeland is Frankrijk. In de zomer van 1794 rukken de Fransen op vanuit het zuiden. Het leger van de stadhouder verliest de strijd en trekt zich terug naar het oosten van het land. Vanaf 21 september 1794 verblijven groepjes huurlingen in Groesbeek. Ze zijn ontevreden en luisteren niet meer naar hun officieren. Plunderingen zijn het gevolg. Twee maanden later vluchten de troepen weg naar Duitsland.
De ellende voor de bevolking is dan niet voorbij. Het zijn nu de Franse troepen die zich misdragen: ze stelen of betalen soms niet. Tot 1813 hebben de dorpelingen er met regelmaat last van.
Bronnen en verder lezen:
Volledige bronvermelding foto bovenaan: H. van Heiningen, Tussen Maas en Waal. 650 jaar geschiedenis van mensen en water, Zutphen 1971, p. 145.
Dit is een venster uit de Canon van Groesbeek. Klik hier om het volgende venster te lezen.
Vereniging Heemkundekring Groesbeek, CC-BY-NC
Groesbeek
Oorlog
1700-1800
Berg en Dal
Rijk van Nijmegen