Jongens die nog te jong waren voor lidmaatschap van een vakbond konden zich wel aansluiten bij ‘De Jonge Werkman’. Deze jeugdorganisatie voor de Rooms Katholieke arbeidersjeugd wilde jongens vanaf zestien jaar voorbereiden op het lidmaatschap van stands- en vakorganisaties. Deze vereniging voor de katholieke jongens was ook in Lichtenvoorde actief.
De jeugdorganisatie was in 1912 opgericht in Heerlen en stond onder leiding van de kerk. Al snel ontstonden er verschillende plaatselijke afdelingen van ‘De Jonge Werkman’, bijvoorbeeld in Nijmegen, Den Bosch, Doesburg, Gaanderen en Lichtenvoorde. In 1939 waren er 281 afdelingen opgericht, verspreid over het hele land. De afdeling in Lichtenvoorde werd op 16 februari 1926 opgericht door pater Pompen met steun van de R.K. Werkliedenvereeniging. De Jonge Werkman in Lichtenvoorde begon haar bestaan met twintig leden. De vereniging groeide door tot ruim zeventig leden nog geen vijftien jaar later.
Bij de oprichting van ‘De Jonge Werkman’ werd in de statuten gesteld dat de ‘katholieke opvoeding van haar leden’ het belangrijkste doel was van de vereniging. Er was dus veel aandacht voor de religieuze en sociale vorming van de jongeren. Om lid te worden van de jeugdorganisatie moesten de jongens een ‘voorvormingscursus’ volgen. Deze cursus werd afgesloten met een schriftelijk examen dat nagekeken werd door het bisdom. Pas nadat de jongens geslaagd waren, mochten ze deelnemen aan het rituele ‘Plechtig Lof’ voor nieuwe leden. Daarnaast werd er iedere week een ‘godsdienstig halfuurtje’ georganiseerd en ondernamen alle leden een retraite in het Karmelklooster in het Twentse Zenderen.
‘De Jonge Werkman’ was dus een serieuze vereniging, waarin de katholieke identiteit sterk naar voren kwam. Naast de formele lessen was er ook ruimte voor ontspanning. Leden van ‘De Jonge Werkman’ in Lichtenvoorde konden zich bijvoorbeeld aansluiten bij een mondorgel-club, een wandelclub of een toneelclub. Daarnaast is bekend dat er bij andere afdelingen ook filmavonden werden georganiseerd en zangverenigingen actief waren. De zangverenigingen konden vervolgens weer ingezet worden bij andere activiteiten bijvoorbeeld de viering van de Dag van de Arbeid op 1 mei. Op deze manier zorgde de jongerenorganisatie er met behulp van diverse activiteiten voor dat jonge leden elkaar konden ontmoeten in informele sfeer. Dit droeg bij aan de sociale vorming van haar leden.
Dit verhaal is geschreven door Emma Goossens, Kees Huntink, Bas Oerlemans en Elmar van de Ree in het kader van het projectcollege 'Achter de vaandels' van de RU master ‘Geschiedenis en Actualiteit’ en het Katholiek Documentatiecentrum in samenwerking met Stichting Vakbondshistorisch Archief Nijmegen.
Bronnen:
St. Vakbondshistorisch Archief Nijmegen e.o., Tentoonstelling ‘Voorwaarts! Geschiedenis van de vakbond in Nijmegen’, april 2019.
Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen, ‘Katholieke Werkende Jongeren in Nederland’.
Brabants Historisch Informatie Centrum , ‘De Jonge Werkman’.
De Volkskrant, 5 februari 1941, 3: ‘Derde lustrum jonge werkman’.
De Graafschap-bode, 9 februari 1934, 2: ‘Jonge Werkman’.
De Graafschap-bode, 28 november 1934, 9: ‘Gaanderen’.
De Graafschap-bode, 28 december 1931, 2: ‘De jonge werkman’.
De Gelderlander, 15 januari 1945, 2: ‘Agenda R.K. Arbeidersbeweging’.
De Gelderlander, 24 februari 1945, 2: ‘Agenda R.K. Arbeidersbeweging’.
Verder lezen:
Vakbondshistorie.nl, ‘Een schets van de katholieke arbeidersjeugdbewegingen’.
Vakbondsverhalen
Streekgeschiedenis
Volkscultuur
Industrie
Werk
1900-1950
Oost Gelre
Achterhoek