Na de oorlog had Zieuwent een kapelaan die gek op sport was. Hij heeft de overkoepelende organisatie van de sportverenigingen opgericht: Pacelli. Deze naam wordt nog steeds gebruikt voor de plaatselijke handbalvereniging. Pacelli is de achternaam van de Italiaanse Paus Pius XII, die van 1939 tot 1958 paus was en van voetbal hield. De heer B. Venderbosch (1930) werd gestrikt als penningmeester.
“De pastoor die we hier hadden moest niets van voetbal hebben. We mochten van hem rond half twee voetballen op zondag, maar dan wilde hij zijn schaapjes rond vier uur wel in de kerk hebben. Hij besliste en voetbal vond hij bijzaak. Het is daarom wel mooi dat Pacelli via de kapelaan, via kerkelijke kant dus, zijn start kreeg.
De sportcentrale omvatte voetbal, handbal, tafeltennis, wandelen en gymnastiek. Iedere vereniging behield een zekere zelfstandigheid. Maar het innen van de contributie gebeurde centraal. Dat was om te voorkomen dat mensen zo’n drie, vier keer per week iemand aan de deur kregen om de contributie te innen. Want in elk gezin waren veel kinderen. De ene was bij voetbal, de ander bij handbal en de wat kleinere waren lid van de wandelvereniging. In het begin was het moeilijk om de contributie gezamenlijk te innen bij de mensen aan de deur. Het totaalbedrag moest altijd kloppen. Gelukkig had ik een stelletje jongens van een jaar of 12 uit de buurt die absoluut betrouwbaar en secuur waren. Het ging altijd goed.
Omdat ik bij Reesink in Zutphen werkte, kon ik contributielijsten maken. Die maakte ik altijd in de middagpauze op de administratiemachine, als er niemand was. Totdat ik een keer bezig was en de chef binnenkwam. ‘Wat ben jij nou aan het doen?’ vroeg hij. Ik zeg: ‘Ik zal het je maar eerlijk vertellen. Ik ben contributielijsten aan het draaien voor de sportvereniging.’ Ik dacht dat ik er van langs zou krijgen, maar mijn chef heeft me juist geholpen! Alles liep toen prima. Ik denk niet dat er toen al sportverenigingen waren die gebruik maakten van het toenmalige computergebeuren.
Het respect voor de pastoor was torenhoog, vooral bij oude mensen. Zachtjes aan werd dat minder. Op een gegeven moment trok men zich van die pastoor niks meer aan. Toen hij overleed kwam er een andere pastoor. Daarna ging het heel wat beter. Nog heel lang na de oorlog had de kerk invloed op de mensen. Want vroeger was het altijd zo: de bisschop in Utrecht benoemde de grootste lastposten onder de jonge pastoors in de kleine plaatsjes. Daar durfden ze toch niks terug te zeggen.”
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over B. Venderbosch is geschreven door Anja Driessen, op basis van een oral history-interview in oktober 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Lian van der Zon en Kees Huntink.
Anja Driessen, CC-BY