Surinaams erfgoed op Middachten - deel 2

De schilderes Louise van Panhuys en Suriname

Louise van Panhuys werd in 1763 te Frankfurt geboren als Frederike Auguste Louise van Barckhaus-Wiessenhütten. Haar vader was koopman, haar moeder zorgde ervoor dat ze zich cultureel ontwikkelde. Van haar leerde Louise tekenen en schilderen, later werd ze door een schilder uit Frankfurt opgeleid tot landschapsschilder. Daarnaast leerde Louise vreemde talen. Ze werkte in Darmstadt en in Engeland, waar ze tweemaal met haar broer naar toe reisde.(1)

De Surinaamse connectie

Louise huwde in 1805 met de Hollandse officier Willem Benjamin van Panhuys, in 1796 vader én weduwnaar geworden. En bij hem begint voor haar Louise het Surinaamse avontuur, want zijn overleden vrouw was Clasina Alexandrina Elisabeth Reijnsdorp, dochter van Andreas, kleindochter van Nicolaas, de eigenaren van de Surinaamse plantage Reijnsdorp aan de Warappakreek, beter bekend als plantage Bakkie. Clasina was eveneens kleindochter van Elisabeth Godefroy geboren Danforth, eigenaar van de grote suikerplantage Alkmaar aan de Commewijne. Die plantage zou na 1811 in bezit komen van het echtpaar Van Panhuys.(2) Of Van Panhuys na het overlijden van zijn vrouw direct al deelde in de erfenis van plantage Reijnsdorp, is niet helemaal duidelijk. In 1800 was Van Panhuys in ieder geval in Suriname, wellicht vanwege zijn erfenis.(3)

Plantage Nut en Schadelijk 1811-1813

Louise van Panhuys had al een schilderscarrière opgebouwd toen ze in 1811 met haar man voor twee jaar naar Suriname vertrok. Ze woonden op de koffieplantage Nut en Schadelijk aan de Commewijne, eigendom van de erven Reijnsdorp.(4) Van Panhuys bezat via zijn eerste vrouw aandelen in deze plantage, en zou de koffieproductie weer op orde brengen.(5) Louise schilderde landschappen, de bomen en de planten, ook op de plantage. Bijzonder is de afbeelding van slaafgemaakten die in huis dienden, waarbij ze hun namen heeft vermeld. Vermoedelijk kenden ze hen inderdaad persoonlijk.  

Gouvernementshuis 1816

Louise en haar man keren terug naar Suriname. Ze betrekken het gouvernementshuis, nadat zij in januari 1816 door maar liefst duizend militairen tegemoet zijn gevaren die Van Panhuys  verwelkomen als de nieuwe gouverneur-generaal. Hij is de eerste voor wie na de Engelse periode de Nederlandse vlag op het Plein zal worden gehesen. Amper vijf maanden later, op 17 juli 1816, overlijdt hij.(6)

Louise van Panhuys is ervan overtuigd dat haar man door ‘opstandige’ slaafgemaakten om het leven is gebracht. Dat zou althans blijken uit een brief van 18 mei 1816 die zij vanuit Paramaribo stuurde en die bewaard wordt in Hessisches Staatsarchiv Darmstadt/of Frankfurt: er wurde bereits im Juli 1816 von Aufständischen ermordet.(7) Görner heeft in de tijdlijn van Van Panhuys deze ‘slavenopstand’ opgenomen: 'Mai 1816 - Während eines Sklavenaufstandes wird ihr Mann ermordet.'(8) Deze twee feiten, een opstand en de moord op de gouverneur-generaal, kunnen de bestuurders van Suriname niet ontgaan zijn. Maar, noch in de kranten of de journalen van de gouverneur wordt melding gemaakt van een opstand of een verdacht overlijden. In de krant staat alleen dat hij op 18 juli gestorven is. (9)

In het Journaal van de Gouverneur valt wel te lezen dat Van Panhuys ziek terugkeert van een inspectie van Fort Nieuw Amsterdam, aan de overkant van Paramaribo. Dagelijks wordt verslag gedaan van zijn situatie: hij braakt veel, lijdt hoge koorts, heeft af en toe een opleving, maar sterft vijf dagen later, 10 voor twaalf in de nacht van 17 op 18 juli 1816 in het bijzijn van zijn vrouw. Van Panhuys kan vergiftigd zijn - veel Europeanen vreesden op een dag vergiftigd te worden (10) - een tropische ziekte kan evengoed de oorzaak zijn. Een opstand? Vooralsnog onwaarschijnlijk, want niet gedocumenteerd.   

Louise van Panhuys verlaat Suriname

Nog geen maand later, op 10 augustus 1816, laat Louise van Panhuys Suriname voorgoed achter zich.(11) Ze verblijft na haar terugkeer uit Suriname enige tijd in Den Haag, vermoedelijk om haar stiefzoon te ontmoeten. Daarna keerde ze terug naar Frankfurt waar ze het ouderlijk huis betrok, dat toeval of niet eigendom was geweest van de vader en de stiefbroer van de bekende kunstenares Maria Sybilla Merian, die honderd jaar eerder in Suriname tekeningen maakte van planten en insecten. Haar werk zou Louise van Panhuys hebben beïnvloed.  In 1824 schonk Van Panhuys haar werk aan het Senckenbergische Naturforschende Gesellschaft in Frankfurt am Main, waar het tot op de dag van vandaag bewaard wordt.

Dit is deel 1 van een driedelige serie over de schilderijen van Van Panhuys. Lees deel 1 hier, en deel 3 hier.

Geïnteresseerd in meer verhalen over het slavernijverleden van Gelderland, Nederland of de wereld? Kijk dan vooral op de website van Mapping Slavery

Bronnen:

  • (1) R. Hücking, 'Surinam am Main. Die Landschafts- und Pflanzenmalerin Louise von Panhuy', in: Heidrun Merk e.a. Pinien, Palmen, Pomeranzen: Exotische Gartenwelten in Frankfurt Rhein Main, (2012) p. 102 - 111, m.n. 103. Zie ook: K. Görner, 'Louise von Panhuys: Biographische Skizze einer Frankfurter Malerin', in: Görner, Karin & Klaus Dobat, 1991 Reise nach Surinam: Pflanzen- und landschaftsbilder der Louise von Panhuys 1763-1844. Frankfurt Am Main: Helmut Burkhardt (1991), p. 11 - 42, m.n. 26 - 27.
  • (2) Philip Dikland, Suriname Heritage Guide, geraadpleegd 30 april 2021. 
  • (3) Philip Dikland, Suriname Heritage Guide, plantage Alkmaar, geraadpleegd 30 april 2021.
  • (4) Deze plantage was eerder via Elisabeth Danforth, gehuwd met (1) Abraham Lemmers en (2) Charles Godefroy, in bezit gekomen van de familie Reijnsdorp. Van Panhuys was in 1811 al deeleigenaar van deze plantage.
  • (5) R. Hücking, 'Surinam am Main', p. 102 - 111, m.n. 104. Volgens Wikipedia was hij eigenaar geworden van deze plantage. Een primaire bron hierbij staat niet vermeld. 
  • (6) Nationaal Archief, Den Haag, archnr. 2.10.01, inv.nr. 3601.
  • (7) K. Görner, 'Louise von Panhuys: Biographische Skizze einer Frankfurter Malerin', p. 11 - 42, m.n. 26 - 27.
  • (8) Ibidem, 10.
  • (9) Zie Rotterdamsche Courant 8 oktober 1816 en Leydse Courant 7 en 9 oktober 1816.
  • (10) Tinde van Andel, Suriname door de ogen van een achttiende-eeuwse biologiestudent, p. 375 - 384, m.n. 378 - 379.
  • (11) Opvallend gezien de context van dit artikel: hetzelfde journaal vermeldt op 24 juli dat een ''M.'' en een ''W.'' van Middachten naar Nederland vertrekken. Interessant zou zijn te achterhalen wie zij waren: behoorden zij tot de adellijke tak? Waren zij bedienden? In het volkstellingsregister van 1811 komen zij niet voor.   


Rechten

Ineke Mok, CC-BY

  • Sporen van slavernijverleden

  • Oost - West

  • Personen

  • 1700-1800

  • Rheden

  • Arnhem e.o.

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl