Hoewel gravend onderzoek voor veel mensen ‘echte’ archeologie is, moet niet worden vergeten dat juist de archeologische bureau- en booronderzoeken de basis vormen van menig ontwikkeling. Zo ook in Twello, waar RAAP ter voorbereiding van de herontwikkeling van drie locaties voor woningbouw na een bureaustudie verkennende boringen zette om de verwachting aan een veldtoets te onderwerpen.
Alle drie de deelgebieden hadden op voorhand een lage verwachting, maar het veronderstelde landschap met dekzandwelvingen bleek toch wat genuanceerder in elkaar te steken. Zo was in twee van de drie gebieden sprake van een een (beek-)dal, opgevuld met meerdere humeuze, (grotendeels) stevige, zandig kleiige beekafzettingen. Deze klei-opvullingen zijn hoogstwaarschijnlijk ouder dan de IJssel, waarmee de verwachting op vindplaatsen uit de Steentijd in ‘natte context’ aanzienlijk hoger is geworden, vergelijkbaar met de nabijgelegen en goed archeologisch onderzochte wijk De Schaker. In het derde deelgebied was zelfs sprake van de flank van een dekzandrug, al is er gerede kans dat bij vervolgonderzoek zal blijken dat bodemverstoringen hier roet in het eten hebben gegooid. Wordt vervolgd in de kroniek van 2020.
Dit verhaal is onderdeel van de Gelderse Archeologische Kroniek 2019.
H.G. Pape-Luijten, regio-archeoloog , CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
-3000-500
Tot -3000
Voorst
Veluwe