Tjeerd de Vries (1937) kwam als negentienjarige in militaire dienst. Na een vaaropleiding in Geertruidenberg werd hij naar de IJssellinie gestuurd als pontonnier bij het varend onderdeel van de Landmacht.
“Ik ben in 1957 in Welsum bij de rivier gekomen om veerschipper te worden. Aan de Gelderse kant van de IJssel hadden wij onze barakken. Daar was ook een haven. Daar lagen een heel groot caisson, een grote zandzuiger en een sleepboot. Met een grote houten sloep met buitenboordmotor zette ik militairen, mensen van Rijkswaterstaat en burgerpersoneel op afroep over van de ene naar de andere oever. Acht maanden was ik veerman en in die periode maakte ik twee keer een grote oefening mee.
De afsluiting van de rivier werd in het donker gedaan. Het was dan heel stil. Je kon de vogels horen vliegen want er mocht niks worden gezegd. Iedereen was in de weer. Uit Deventer waren er veel mensen van Rijkswaterstaat gekomen. Van het leger waren wij er van de veerdienst, de jongens van de stalen boten, en die van het luchtafweergeschut. Onze commandant manoeuvreerde het caisson erin. En dan was er de wacht. Die wachtlopers liepen elke dag, en elke nacht met scherp in het geweer, ook als er geen oefening was.
Op de centimeter nauwkeurig moest het grote drijvende caisson tussen de landhoofden op beide oevers komen te liggen. Om het af te laten zinken kon het met water en zand worden afgevuld. Maar met de oefeningen werd dat niet gedaan. Dan werd het er enkel tussen gevaren en met enorme staalkabels vastgelegd. Voordat het caisson erin werd gevaren, moesten we een kleine kilometer stroomopwaarts stalen netten spannen. Met een man of twintig hingen we deze aan zware staaldraden. Die netten waren nodig om eventuele mijnen van de vijand op te vangen, die anders tegen dat caisson aan zouden drijven.
De scheepvaart werd op tijd gewaarschuwd voor een oefening. Maar in geval van oorlog moesten de schepen, die onderweg waren, doorvaren tot bij het caisson. Daar zouden deze, nadat de mensen van boord waren gehaald, tot zinken worden gebracht om zo de afsluiting te versterken. Maar dat is gelukkig nooit gebeurd.
Elke dag kwam er over een smalle dijk een treintje met locomotief langs. Dat reed met klei uit de uiterwaarden naar de steenfabriek. Op een keer had zich daarin een heel stel soldaten verstopt. Toen ze bij het ‘Object’ waren sprongen die er allemaal uit. Binnen twintig minuten was het hele Object bezet, ook de commandant op zijn kantoor. Ik was op de boot, zag het gebeuren en dacht 'wegwezen'. Ik ben naar de rivier gevaren en was de enige die nog vrij was. We wisten wel dat er een oefening aankwam, maar verder wisten we niets. Het was heel goed om een keer een aanval te hebben gezien.”
De militaire dienst heeft grote indruk op me gemaakt. Ik heb er zoveel ervaring opgedaan. Die kon ik goed gebruiken toen ik als twintigjarige in het werkleven begon.”
De verhalen over de Koude Oorlog in Gelderland zijn ook gebundeld in een magazine. Belangstellenden kunnen het magazine bestellen bij Werkgroep Oral History Gelderland, Jan van de Lagemaat. Het kost € 12,50 (€ 16,50 inclusief verzendkosten) via e-mail: werkgroeporalhistorygelderland@gmail.com.
Willy Brouwer, Werkgroep Oral History Gelderland, CC-BY-NC-SA
Koude Oorlog
Oost - West
Personen
1950-2000
Voorst
Veluwe