Koud is het, bitter koud. Het is de voorlaatste ijstijd. Het landijs uit Scandinavië strekt zich uit tot diep in wat nu Nederland is. Gletsjers stuwen klei en zand op tot stuwwallen.
Deze stuwwallen vormen het heuvelachtige landschap rond Groesbeek. De bochtige helling tussen Groesbeek en Milsbeek is deel van de stuwwal.
Op verschillende plaatsen zie je in het dorp grote zwerfkeien. Die komen helemaal uit Noorwegen en Zweden en zijn door het ijs meegesleurd. Vanaf 100.000 jaar v. Chr. smelt langzaam het gletsjerijs. Het blijft guur en koud. De grond is bedekt met mos. Bomen en struiken groeien er niet. Het smeltwater en de wind vlakken de hoogte van de stuwwallen flink af.
Het water spoelt grond weg, zodat er smeltwaterdalen ontstaan. Later vullen de dalen zich met löss. Löss is fijne klei, die gemakkelijk door de wind wordt weggeblazen. Het is vruchtbare grond. Na 10.000 jaar v. Chr. wordt het minder koud. Struiken en bomen maken het landschap groener. De eerste sporen van menselijke bewoning hier stammen uit die tijd.
Bronnen en verder lezen:
Volledige vermelding herkomst foto: Klaas Bouwer, Een notabel domein. De geschiedenis van het Nederrijkswald (Utrecht 2003), p. 18.
Dit is een venster uit de Canon van Groesbeek. Lees het volgende venster hier.
Vereniging Heemkundekring Groesbeek , CC-BY-NC
Groesbeek
Streekgeschiedenis
Tot -3000
Berg en Dal
Historische verenigingen
Rijk van Nijmegen