In de negentiende eeuw was een groot deel van de Nederlandse bevolking godsdienstig. Het grootste deel daarvan, zeker op de Veluwe, was aangesloten bij de Nederlandse Hervormde Kerk. Dit kerkgenootschap stond door de invoering van het Algemeen Reglement in 1816 sterk onder invloed van de overheid.
Verschillende groepen mensen waren van mening dat de manier van preken en de theologische uitgangspunten binnen deze kerk te modern en te burgerlijk waren. De negentiende eeuw kenmerkte zich door enkele splitsingen vanaf de gevestigde kerkelijke structuren. De twee grootste afsplitsingen kennen we onder de namen de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886.
De kleine hervormde gemeente in het Veluwse zanddorp Kootwijk was vanaf 1868 al zonder predikant. Predikanten uit de omgeving gingen regelmatig in de kerkdiensten voor. Op andere momenten werden er ook huisbijeenkomsten georganiseerd, waarin zogenoemde oefenaars voorgingen. De godsdienstige beleving van de inwoners van het gebied werd steeds orthodoxer en men ging zich steeds minder thuisvoelen in de hervormde kerk. Hierdoor dreigden diverse kerkleden uit het uitgestrekte gebied naar andere gemeenten over te gaan.In 1884 werd een beroep uitgebracht op de aanstaande predikant Jan Hendrikus Houtzagers. Hij had echter aan de Vrije Universiteit in Amsterdam theologie gestudeerd en mocht daarom niet als predikant worden aangesteld in de hervormde kerk. Toch werd hij beroepen en nam hij dit beroep in januari 1886 aan. Het classicale kerkbestuur was het hier niet mee eens en schorste de hele kerkenraad.
Op 2 februari 1886, werd officieel gebroken met de kerkbesturen van de Nederlandse Hervormde Kerk en was de eerste plaatselijke gemeente in doleantie. Alle leden van de gemeente stemden in met deze keuze. Bij dit alles werd de Kootwijkse gemeente behoorlijk geholpen door enkele predikanten uit de omgeving, met name door ds. Vlug uit Nijkerk en ds. Van den Bergh uit Voorthuizen. Kort na Kootwijk volgden meer gemeenten dit voorbeeld en zo ontstond het kerkverband van de Nederduits Gereformeerde Kerken.
In 1884 was mr. dr. Willem van den Bergh als predikant begonnen in de hervormde gemeente. Hij had nauwe contacten met dr. Abraham Kuyper en was medestander van diens ideeën. Door de kerkelijke ontwikkelingen in 1885 was hij en met hem de kerkenraad van Voorthuizen overtuigd dat het niet langer goed ging in de hervormde kerk. In september 1885 werd al een voorlopig besluit genomen tot losmaking, maar dat werd nog niet openbaar gemaakt. Op 4 februari 1886 ging ook Voorthuizen in doleantie.
Ook in andere delen van Nederland kreeg deze "herstelbeweging" vat op vele gelovigen. Veel meer kerken gingen in doleantie en uiteindelijk ontstond er een groot nieuw kerkverband. Hiermee had een tweede grote stroom orthodoxe gelovigen zich van de Nederlandse Hervormde Kerk afgekeerd. Beide stromen vonden elkaar na enkele jaren en daardoor ontstond uit een samenvoeging in 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Barneveld. Het volgende venster is hier te vinden.
Meer lezen
Erop uit
Peter van Beek
Barneveld
Geloof
1800-1900
Barneveld
Archieven
Veluwe
Ridders van Gelre