Je kunt als crimineel maar beter niet in Zutphen gaan wonen. Deze stad zit vol rechters, agenten en advocaten. De meeste zijn nog student. Ze zitten op speciale scholen waar je kunt studeren voor agent en rechter. Deze scholen staan niet toevallig in een stad als Zutphen. Hier wordt al eeuwenlang recht gesproken. Nou gebeurde dat natuurlijk in alle steden, maar met Zutphen was iets bijzonders aan de hand.
De plaats Zutphen is al eeuwenoud. Al vanaf de 7e en 8e eeuw woonden er mensen. Waarschijnlijk woonde er toen een groep mensen in houten boerderijen. Er is niet veel bekend over deze tijd. Pas in de 11e eeuw werd er iets over deze plaats opgeschreven. Het gaat over twee belangrijke personen die van de Duitse Keizer een stukje land aan de IJssel kregen. Deze heren noemden zich de graven van Zutphen. Zij bouwden een hof: een grote statige boerderij. Deze hof werd beschermd door een wal en een gracht. Hier werd het eerste recht gesproken, namelijk het hofrecht. Dat wil zeggen dat de hofheer hier recht sprak over de horigen die zijn land bewerkten. Hier werd dus al een begin gemaakt met de rechtspraak. Vanaf het einde van de 12e eeuw veranderde er veel in Zutphen. Otto I (1150 -1207) graaf van Gelre verleende Zutphen namelijk stadsrechten. Dat deed hij niet zomaar. Een stad met rechten kon snel groeien en zich ontwikkelen. Dat was precies wat hij wilde. Hij schreef een plechtige oorkonde, een stadsbrief, met daarop de stadsrechten. Vanaf toen mocht Zutphen zich een stad noemen.
Dit betekende dat de inwoners van deze stad meer mochten dan de mensen buiten de stadsmuren. Ze mochten tolgeld vragen aan mensen die over de IJssel wilden varen. Dat betekende extra geld. Een deel van die tolgelden kwam in de kas van de stad. Ook mochten ze markten gaan houden en bier brouwen en verkopen. De burgers werden beschermd door de schout, een soort politieman. Ook kregen ze een eigen bestuur. Twaalf schepenen, wijze mannen, moesten voortaan zorgen dat alles goed geregeld was in de stad. Ook kregen zij de rechterlijke macht en moesten dus wetten bedenken. Ze moesten recht spreken, welke straf krijg je voor stelen of slaan met een stok. Ook moesten ze zorgen dat de straffen werden uitgevoerd. Ze hoefden niet zelf het hoofd van een moordenaar af te hakken. Nee, ze lieten dit de beul doen, die had ervaring met dit soort klussen. De schepenen keken of alles volgens de regels gedaan werd.
Zutphen kreeg als een van de eerste Nederlandse steden stadsrechten. Later gaf de landsheer ook stadsrechten aan andere plaatsen. Vaak nam hij dan de Zutphense stadsbrief met daarin de rechten als voorbeeld. Zo ontstonden er steden met dezelfde rechten. Deze steden leken dus op Zutphen zoals een dochter soms op haar moeder lijkt. Zutphen vervulde de rol van moederstad. Ze kreeg op deze manier vele dochters. Harderwijk, Doetinchem, Wageningen, Groenlo, Hattem en waarschijnlijk ook Elburg maken deel uit van de familie. Soms kwam het voor dat de schepenen van een dochterstad niet goed wisten wat ze moesten doen. Ze vroegen dan raad aan de schepenen van de moederstad. Die wisten vaak wel een goed advies te geven. Op deze manier groeide de kennis op het gebied van de rechtspraak in de moederstad enorm. De Zutphense schepenen werden bekend. Ook vanuit andere gebieden kwamen er mensen advies vragen.
Hoe moesten de eerste schepenen nu recht spreken, waar haalde zij de kennis vandaan? Wie vertelde aan hen wat je moest doen met dieven, landlopers of bedriegers? Je had natuurlijk de algemene regels die opgesteld waren door de provincie (staten) en het land (Generale Staten). Daarnaast had je ook het regionale recht. Dat wil zeggen dat ieder gebied eigen regels maakte. Alles wat die schepenen uit Zutphen bedachten is vanaf de 14e eeuw opgeschreven in een boek. Dit boek heette het ‘Kondichboek’. Hierin stond precies wat de schepenen het beste konden doen. ‘Ook in de archieven van veel dochtersteden zijn dezelfde boeken gevonden. Ze werden dus niet alleen voor Zutphen geschreven. Ook de dochtersteden gebruikten ze. Zo konden zij dezelfde regels gebruiken.
Dankzij deze bron werd er dus in heel Gelre (nu Gelderland) hetzelfde recht gesproken. In andere gebieden sprak men een ander recht. Iedere streek had zo een eigen recht. Pas in de 19e eeuw zou heel Nederland hetzelfde recht krijgen.
Een of twee maal per jaar werden in Zutphen de zware misdadigers veroordeeld. Soms was er een grote bijeenkomst op het plein. Iedereen wilde daar wel bij zijn. Meestal werden er geldboetes of schandstraffen geëist. De doodstraf werd maar zelden uitgesproken. Ook werd de dader wel voor kortere of langere tijd verbannen buiten de muren van de stad. Wil je meer weten over de straffen uit het verleden dan moet je het onderwerp ‘Werd er vroeger strenger gestraft?’ lezen.
Eeuwenlang werd er op deze manier rechtgesproken. Iedere streek had een eigen soort Kondichboek en dus zijn eigen recht. Toch wilde men graag voor heel Nederland hetzelfde recht. Dat was veel makkelijker. De Franse koning Lodewijk Napoleon maakte hiermee een begin. Hij liet wetboeken schrijven voor heel Nederland. Alle Kondichboeken uit de verschillende streken werden opgeruimd. De broer van de koning, de Franse keizer Napoleon, vond dat Lodewijk Nederland niet goed regeerde. Hij maakte van Nederland in 1810 een stukje Frankrijk en gaf het ook Franse wetboeken. Deze wetboeken van Napoleon bleven lange tijd geldig. Nederland kreeg in 1838 haar eigen Burgerlijk Wetboek. Pas in 1886 een eigen Wetboek van Strafrecht. Nog dagelijks worden er nieuwe wetten geschreven. Rechters kunnen deze vinden in het Staatsblad. Dit verschijnt als er een nieuwe wet is. Later komen ook deze nieuwe wetten in de wettenbundels. Vroeger hadden de schepenen uit Gelderland hiervoor het Kondichboek. Daar is het allemaal mee begonnen.
Ook vandaag de dag is Zutphen nog steeds belangrijk als het gaat over recht. Er is een rechtbank en een gevangenis. Ook zijn er een rechercheschool en een school voor de politie. Rechters kunnen hier ook naar de school voor rechters. Kortom, bijna alles wat met recht te maken heeft kun je er ook nu nog vinden.
Wil je meer weten over het rechtsverleden en het rechtsheden van Zutphen? Maak dan eens een stadswandeling! Bij de VVV kun je een brochure krijgen, hierin staan alle belangrijke plaatsen. Ga dan ook eens langs die grote toren die boven de stad uitsteekt. Het is de Drogenapstoren. Ooit was dit een toegangspoort van de stad. Hier zaten regelmatig de criminelen in afwachting van hun straf.
Mocht je ooit in de wijk Nieuwstad komen pas dan goed op in de Halterstraat. Hier woonde ooit een beruchte familie, de familie Anholt. Veel mannen uit deze familie waren beul van beroep. Op de houtmarkt stond vroeger voor het wijnhuis de schandpaal. Veroordeelden werden hierin vastgezet en voorbijgangers konden hen dan belachelijk maken. Gooien met rotte eieren of fruit is natuurlijk leuk. Zeker als je weet dat die persoon vastgebonden zit en je lekker niets kan doen. Eigenlijk waren het een soort kermisattracties. Toch was plezier niet het doel. De mensen werden zo te schande gezet omdat de schepenen de burgers wilden waarschuwen.
Samengevat: Zutphen kreeg als een van de eerste steden stadsrechten. Doordat andere steden ook dezelfde rechten kregen ontstond er een soort familie. Niet alleen de rechten maar ook de rechtspraak van Zutphen waren het voorbeeld voor de dochtersteden. Zutphen groeide uit tot een centrum van het recht. Hier kon je terecht voor advies. Zelfs de zware misdaden werden hier berecht. Het Kondichboek van Zutphen is teruggevonden in de archieven van de dochtersteden. Het lijkt erop dat deze boeken dienden als een soort voorloper van de huidige wetboeken. Er is echter een groot verschil: de huidige wetboeken zijn geldig in heel Nederland, het Kondichboek was dat slechts voor het gebied dat toen Gelre heette. Ondanks dat Zutphen haar stadsrechten (waar het ooit allemaal mee begon) sinds 1815 kwijt is, is het nog steeds een belangrijke plaats op het gebied van recht.
CC-BY-NC
Streekgeschiedenis
1000-1500
Zutphen
Monumenten
Achterhoek
Ridders van Gelre