Giacomo Martina is meubelmaker in Tauriano di Spilimbergo in noordoost Italië. Hij woont met zijn vrouw Maria en twee zoons in de arme regio Friuli. Veel mannen werken in het buitenland, maar Giacomo kan nog net rondkomen. Fascistische Mussolini-aanhangers zorgen er echter voor dat hij zijn producten nergens kwijt kan. Dit omdat Giacomo actief gemeenteraadslid van de socialistische partij is.
De meubelmaker verdient niet genoeg meer en vertrekt naar Enschede. Daar werkt hij in het terrazzobedrijf van zijn neef. Zijn gezin ziet hij zeven jaar niet. In 1929 begint Giacomo een eigen terrazzobedrijf in Zutphen en komt Maria met de kinderen naar Nederland. Zoons Marco (1920) en Dinio (1922) helpen in de zaak. Later beginnen ze elk hun eigen terrazzobedrijf en trouwen met een meisje uit de buurt. Giacomo en Maria keren weer terug: ze liggen begraven in hun geboortedorp in Italië.
Dit verhaal is verzameld in het kader van de tentoonstelling 'Gelderlanders over Grenzen' van het Erfgoedfestival 'Over grenzen van Gelderland', 23 mei t/m 22 juli 2018.