In Zutphen werden vanaf 1873 sociale arbeiderswoningen gebouwd door de Spaarkas. Deze woningen worden ook wel David Evekinkwoningen genoemd. Een van deze woningen werd bewoond door de familie Baneman.
Op David Evekinkstraat 17 woonden Hendrika (1848) en Bernardus (1847) Baneman. Bernardus was meubelmaker bij Evert Wander Frederiks. Een vaste baan, dat wel, maar rijk werd hij er niet van. Rond 1870 verdiende een Zutphense houtbewerker elf cent per uur.
Hendrika was naaister - net zoals haar moeder en zus - en werkte voor Damesvereniging Dorcas; een gezelschap dat naaiwerk verschafte aan arme vrouwen. Met een deel van het loon konden de vrouwen kleding kopen tegen een lage prijs. Dankzij de huisbezoekjes van Dorcas, en de aantekeningen die daarbij werden gemaakt, weten we nu van het bestaan van de Banemans.
Hendrika en Bernardus kregen zes kinderen. Twee overleden er al op jonge leeftijd. Bernardus was lange tijd ernstig ziek, de exacte kwaal is onbekend. Op 48-jarige leeftijd overleed hij en liet zijn vrouw achter met vier kinderen. De jongste (een dochter) 11 jaar, de oudste (een zoon) 20 jaar. Hendrika zou het tot haar dood in 1910 financieel erg zwaar hebben.
Dit verhaal is een kader bij het verhaal Een erfenis voor de ‘verheffing den arbeidende klasse’. Geschreven in het kader van het Erfgoedfestival 2021.
Tekst: Rob van Oijen, Onderzoek: Sophie Vries, CC-BY-NC-SA
Aan het werk
Werk
1800-1900
Zutphen
Achterhoek