Johannes Brinckerinck sticht in 1408 het eerste vrouwenklooster van de beweging van de Moderne Devotie in Diepenveen. Salome Sticken wordt in 1412 de eerste priorin van dit klooster. Zij wordt de meest beschreven vrouw uit de Moderne Devotie.
Salome is een dochter van een voornaam edelman uit Groenlo: Harmen Sticken. Na een ontmoeting met Geert Grote verloochent Harmen zijn voorname afkomst en ziet af van zijn krijgsdiensten. Hij leeft voortaan in de vrees van God. Hij draagt zeven jaar lang een maliënkolder (een hemd van kleine ijzeren ringen als bescherming tijdens gevechten) op zijn blote huid en loopt op blote voeten. Ook geselt hij zich regelmatig. Salome is vaak aanwezig bij de zelfpijniging van haar vader en ook zij wordt soms gepijnigd. Op haar veertiende wordt zij, tegen de wil van haar vader, hoogmoedig en draagt mooie kleren en sieraden.
Op haar twintigste besluit zij, met het jubeljaar, net als vele anderen een Pena Culpa te gaan halen bij het Meester Geerthuis te Deventer. Na nog maar enige jaren in dit huis te hebben gewoond wordt zij, geheel tegen haar wil, tot rectrix gekozen. Zij blijft zeventien jaar rectrix. In 1408 is ze bewust ongehoorzaam en wordt ze uit haar ambt gezet. Door Johannes Brinckerinck wordt ze naar Diepenveen gestuurd, waar ze weer tegen haar zin priorin wordt in 1412.
Tijdens de wekelijkse schuldkapittels, waar de gebreken van de zusters openlijk worden besproken, weet zij altijd punten te vinden waarop de zusters hun leven kunnen beteren. En als een zuster eens geen punten heeft, dan schrikt Sticken er niet voor terug de zuster vals te beschuldigen van iets. Een publieke vernedering wordt destijds als heilzaam gezien en de vals beschuldigde zuster is dan voor even aan Christus gelijk.
Salome vindt het mystieke erg belangrijk. Het gebeurt vaak dat zij tijdens het getijden-gebed zo door goddelijke genade wordt geraakt dat ze in huilen uitbarst of de controle over haar lichaam verliest. In Stickens levensbeschrijvingen staan veel verhalen die haar heiligheid zouden bewijzen. Er was veel respect voor haar.
Er wordt ook een aantal ‘wonderen’ opgeschreven die na haar dood plaatsvinden. Het zijn niet de bijzondere dingen die ze deed of uitvoerige geschriften, maar haar voorbeeldige levenshouding die haar tot voorbeeld voor veel anderen maakte. Zij inspireerde tientallen jaren de zusters om door ‘zwijgen, wijken en buigen’ Jezus Christus te dienen en het ‘gewone’ bestaan af te zweren. Er zijn van Salome vier vita verschenen. Zij is daarmee de meest beschreven vrouw uit de Moderne Devotie
Bronnen:
Dit was deel III van de vijfdelige verhalenbundel ‘De vrome vrouwen van Gelderland’, geschreven door Olga Spekman en geredigeerd door Kees Huntink. Lees hier deel I. Het verhaal gaat verder in deel IV: Zuster Liesbeth van Delft.
Olga Spekman, CC-BY