Wie in de middeleeuwen het waterrecht bezit, kan de kracht van het water benutten. Hiervan maken veel landgoedeigenaren gebruik door het bouwen van een of meerdere watermolens. De kasteelheren krijgen hiermee inkomsten, onder andere door het malen van meel. Tot 1796 kan men pachters op zijn land verplichten hun graan te vermalen bij de molen van het landgoed. Na 1796 vervalt dit monopolie.
Reeds in 1424 wordt een watermolen aan de zuidzijde van het poortgebouw van het kasteel Hackfort vermeld. In 1718 is er naast deze korenmolen ook sprake van een oliemolen aan het water. Doordat hiervoor geen toestemming is verleend is deze al weer na korte tijd verdwenen. Er wordt dan een geheel nieuwe watermolen gebouwd. Deze wordt veelal verpacht maar soms ook door eigenaren van Hackfort voor eigen rekening geëxploiteerd.
Watermolens zijn afhankelijk van stromend water. Daarom worden stuwen en sluizen aangelegd. Na stuwing kan het water met kracht geloosd worden, waardoor de watermolen wordt aangedreven. Vanaf de middeleeuwen zijn er verbindingsgeulen gegraven tussen de riviertjes. Hierdoor worden de laaggelegen gebieden ontgonnen, maar de geulen zorgen ook voor een betere watertoevoer naar de watermolens.
Door de stuwwerking krijgt het achterland te maken met een hoog en laag waterpeil. Dit heeft grote gevolgen voor de landbouw. Dit subtiele evenwicht heeft in de loop van de eeuwen steeds tot conflicten en discussie geleid. Wanneer de heer van Hackfort zich voor 1871 ‘aan generlei peil of tijdsbeperking houdt’ worden er tussen 1871-1873 rechtszaken tegen hem aangespannen tot aan de Hoge Raad toe. De heer van Hackfort verliest deze uiteindelijk en moet zich beter aan de regels houden.
In de jaren dertig komt de watermolen geheel stil te liggen vanwege een tekort aan klandizie. Vanaf 1938 wordt zij gebruikt als opslagplaats. Door het tekort aan brandstof tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de watermolen toch gerestaureerd en weer in gebruik genomen. Molenmaker Ten Have klaart het karwei en vereeuwigt de gedachtenis hieraan door op een van de armen van het rad bij de as letters en jaartal GTH 1944 te kerven. De molen zal tot 1952 in functie blijven
In 1981 is Hackfort, na het overlijden van de laatste de freule, geheel in het bezit gekomen van Natuurmonumenten. De eerste zorg in 1981 is het te lage waterpeil in de Baakse Beek. Hierdoor kan de watermolen niet meer functioneren. In overleg met het Waterschap Rijn en IJssel wordt er een plan opgesteld voor een betere waterbeheersing. Daarvoor plaatst men een nieuwe stuw. Ook is de gehele watermolen, inclusief waterrad, gerenoveerd en vernieuwd. In 1998 kan de watermolen weer functioneren. Sindsdien wordt er door vrijwillige molenaars gemalen.
De hoofdtaak is nog steeds het malen van het graan van de landerijen tot veevoer. Daarnaast is het ook mogelijk om een cirkelzaag op te stellen, die met een lange riem op een draaiende as bovenin de molen kan worden aangedreven. Hiermee wordt in de winterperiode af en toe hout gezaagd voor de kachel in de watermolen (video). Ook heeft het waterrad nog een nevenfunctie als waterkrachtcentrale met een vermogen van circa 1 KW. De elektriciteit kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de verlichting van de watermolen.
Met speciale dank aan Hans Hissink, sedert 1998 molenaar van watermolen Hackfort.
Bronnen en verder lezen:
Olga Spekman, 2022, CC-BY-NC