In Oost Nederland heerste er binnen de adel lange tijd een cultuur waarbinnen 'eer en geweld' een belangrijke plaats innamen. Bij de familie Westerholt van Hackfort vinden we deze elementen nog tot in de achttiende eeuw terug.
In de oostelijke gewesten was er tot in de achttiende eeuw nog sprake van een traditionele standensamenleving waarin de adel de toon aangaf. Eer, schande en dapperheid waren hierbij belangrijke ordeningsprincipes. Hierdoor kwamen bij krenking regelmatig geweld-gerelateerde incidenten voor. Drank en het dragen van wapens speelden hierbij een belangrijke rol. Uit de remissie-boeken van het Hof van Gelre en Zutphen blijkt dat er in de periode 1561-1680 meer dan vierhonderd keer een kwijtschelding (''remissie''), na een 'gewelddadige doding zonder voorbedachte rade', werd toegekend, Hierbij waren ook regelmatig adellijke families betrokken.
Vanuit de adelscultuur was het de families, zoals de familie Westerholt van Hackfort, er alles aan gelegen om hun status en hun eer - en daarmee bepaalde privileges - te behouden. Het bezit van Hackfort als havezate in het Zutphense kwartier was daarom van groot belang. Om Hackfort op zijn naam te kunnen schrijven had Johan Frederik van Westerholt (1697-1751) zijn zuster uitgekocht voor veertigduizend gulden. Daarnaast had hij een schuld uitstaan bij Lubbert Adolf Torck van 38.000 gulden in verband met de afbetaling van financiële verplichtingen.
Het kwam hem dan ook goed uit dat hij in 1721 kon trouwen met Sophia Charlotte van Wartensleben (1702-1771). Zijn schoonvader bood hem een lening met hoge rente aan waarmee hij zijn schulden direct kon voldoen. Hiervoor moest Johan Frederik de bannerheerlijkheid van Bahr en Lathum als onderpand afstaan en mocht de aflossing alleen met toestemming van zijn echtgenoot worden afgelost. Goed beschouwd, betekende de financiële gijzeling door zijn echtgenoot en schoonfamilie voor Johan Frederik een behoorlijke aanslag op zijn eergevoel. Het huwelijk was daarom al snel ontwricht en kende verschillende gewelddadige incidenten. Zo zou hij een keer op zijn vrouw hebben geschoten en een andere keer in een openbare gelegenheid een degen tegen haar hebben getrokken. Doordat vanuit de adelscultuur het algemeen geaccepteerd was dat een man van eer een gebrekkige driftregulering kende kon dit nog een aantal jaren voortduren. Waarschijnlijk vanwege de hoge positie van de schoonfamilie van Johan Frederik aan het Pruisische hof werden de misdragingen van Johan Frederik uiteindelijk niet geaccepteerd en werd in 1728 de scheiding uitgesproken.
Carel Willem Alexander (1724-1783 ) was de oudste zoon van Johan Frederik en stond al vanaf zijn jeugd bekend om zijn labiele persoonlijkheid. Als oudste zoon zou hij vanuit het feodale recht de leengoederen van zijn vader erven, maar de familie achten hem daartoe niet goed instaat. Met instemming van de leenkamer nam zijn jongere broer Frederik Borchard Lodewijk van Westerholt (1726-1775) in 1753 alle rechten van Hackfort van hem over. Willem kreeg een militaire carrière, maar kwam al snel in de problemen door zijn gedrag. Ook later zouden zich nog geweldsincidenten voordoen. Het betrof dan impulsief eergeweld onder invloed van drank. Zonder drank stond hij bekend als een timide en aimabele man.
Dit voortduren van de geweldsincidenten werd in de hand gewerkt door de traditionele plaats van gezelschapsdrinken, slemppartijen en andere uitspattingen in de adellijke sociabiliteit. Voor Willem zou dit betekenen dat hij, vanwege de goede naam van de familie, zijn verdere leven, met korte tussenpozen van relatieve vrijheid, met de nodige drankvoorraad zou worden opgesloten in gesloten pensions en daar uiteindelijk ook zou overlijden.
Bronnen en verder lezen:
Olga Spekman, CC-BY-NC