Damiaan Hugo Staring: equipagemeester en ondernemer aan de Kaap

Staring en het Gelders slavernijverleden in zuidelijk Afrika - deel 1

Het leven van de Gelderse zeeofficier Damiaan Hugo Staring is op verschillende manieren verbonden met slavernij in de tweede helft van de 18e eeuw. Als tiener is hij zelf korte tijd tot slaaf gemaakt, als equipagemeester aan de Kaap de Goede Hoop zijn later tientallen slaafgemaakten onder zijn verantwoordelijkheid op de scheepswerven en in de haven tewerkgesteld. Het Kaapse huishouden van Damiaan en zijn echtgenote Sophia Wynanda Ver Huell telt daarnaast meerdere mensen in slavernij.

Equipagemeester

Damiaan Hugo Staring (1736-1783) maakt in 1771, na twintig jaar dienst bij de Amsterdamse admiraliteit, de overstap naar de VOC. Hij vertrekt als bevelhebber op het schip de Both naar Batavia. In 1773 krijgt hij tijdens de terugreis met de retourvloot aan de Kaap de Goede Hoop de vacante positie van equipagemeester aangeboden. Een equipagemeester is een ambtenaar die het beheer heeft over scheepsuitrustingen. Staring accepteert onder voorwaarde dat zijn echtgenote Sophia Ver Huell (1749-1794) mag overkomen naar zuidelijk Afrika.

De VOC kolonie aan de Tafelbaai geldt voor de VOC ook in de achttiende eeuw als een verversingspost. Het is geen wingewest voor in Europa gewilde producten, maar een scharnierkolonie tussen oost en west, noord en zuid. Niet alleen voor de Nederlanders, maar zeker ook voor Engelsen, Fransen en andere Europeanen met koloniale belangen in Azië en Oceanië. Schepen van de verschillende koloniale machten worden hier bevoorraad en hersteld, en de bemanningen verzorgd na de lange zeereizen van of naar Europa en Azië. (1)

Staring is verantwoordelijk voor de scheepswerf, de havens en aanlegplaatsen van de Compagnie in de Kaapkolonie. Hij is hierbij letterlijk het eerste en laatste aanspreekpunt namens de VOC en de Republiek bij het inspecteren van de binnenkomende en vertrekkende schepen, het afhandelen van douaneformaliteiten en contacten met hoogwaardigheidsbekleders aan boord.

Ondernemer

Damiaan Hugo Staring is tussen 1774 en 1779 naast hoge VOC-functionaris ook ondernemer en vennoot in een houthandelsfirma. Samen met zijn equipageboekhouder Hendrik Pieter Möller en de oud-burgerraad Jacob Alexander La Fèbre vorm hij het consortium La Fèbre & Co. Het is voornamelijk door deze houthandel dat het vermogen van Staring aan de Kaap toeneemt. Hout is een noodzakelijk, gewild én schaars goed en niet alleen belangrijk voor bouw, scheepsonderhoud en meubelmakerij, maar ook als brandhout voor bak-, steen- en kalkovens, smidsen en werkplaatsen.

De toegang tot buitenlandse schepen die Staring heeft vanuit zijn functie als equipagemeester, zorgt ervoor dat firma’s als die van La Fèbre & Co. de handel met buitenlandse schepen grotendeels in handen hebben en hieruit grote winsten verkrijgen. Het betekent niet dat zij ook in alles (wensen te) handelen. Staring stelt tegenover de Bewindhebbers van de VOC een duidelijke grens bij de handel in mensen. In een officiële verantwoording van zijn handelen aan de Kaap schrijft hij dat hij zich niet inlaat met handel in slaafgemaakten. (2) Het bezit van tot slaaf gemaakte mensen en het inzetten van slavenarbeid is voor hem echter geen probleem.

De Wildenborch

Staring laat vanaf 1778 zijn Gelderse contacten, de landschrijver Gerrit Smits en Mr. Quirijn Maurits Ver Huell (1718-1788), de vader van Sophia, uitkijken naar een geschikte buitenplaats in Gelderland om zich na diensttijd te kunnen vestigen. In juli 1780 krijgt schoonvader Ver Huell opdracht De Wildenborch bij Vorden met omliggende landerijen aan te kopen. Op 23 juni 1781 komen de landgoederen daadwerkelijk in eigendom van Damiaan Hugo Staring.

Op 18 februari 1782 keren Damiaan en Sophia terug naar de Republiek. Op dezelfde dag begint in de voormalige woning van de vertrekkende equipagemeester de veiling van hun Kaapse bezittingen. De boedelinventaris omvat 32 pagina’s en wordt in het familiearchief op de Wildenborch bewaard. Het is een bijzondere en belangrijke bron. Het laat de rijkdom en verscheidenheid aan eigendommen zien. Onder de verkochte bezittingen zijn 11 tot slaaf gemaakte vrouwen, mannen en kinderen. De totale opbrengst van de Kaapse veiling is bijna 25,000 gulden. (3)

Damiaan Hugo Staring kan niet lang genieten van het leven op de Wildenborch. Een jaar na zijn terugkeer naar de Achterhoek overlijdt hij op 28 november 1783. Hij is een van de vele slachtoffers van een dysenterie-epidemie.

Dit is het eerste deel van een driedelig spoor over Damiaan Hugo Staring in Zuid-Afrika. Lees hier het volgende deel.

Bronnen en verder lezen:

  1. Zie de archieven van de VOC, Nationaal Archief Den Haag, toegang 1.04.02, speciaal inv.nrs. 4273-4305; Staring, A., Damiaan Hugo Staring, een zeeman uit de achttiende eeuw (Zutphen 1948); Worden, Nigel (red.), Cape Town between East and West (Hilversum 2012).
  2. Nationaal Archief, 1.04.02, inv.nr. 4299.
  3. Familiearchief De Wildenborch, Damiaan Hugo Staring, inv.nr. 28, boedelinventaris verkoop Kaapse bezittingen 18 en 19 februari 1782 en begeleidende brief van W. C. Boers en T. Rönnenkamp, d.d. 25 april 1782.


Rechten

Aschwin Drost, Scribe Diem, 2022, CC-BY-NC

  • Sporen van slavernijverleden

  • Personen

  • 1700-1800

  • Bronckhorst

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl