Damiaan Hugo Staring is in Gendringen geboren als zoon van dominee Antonij Staring (1692-1740) en diens tweede echtgenote Anna Christina Lucretia Ver Huell (1703-1794). Zowel de familie Staring als Ver Huell behoorden tot de gegoede en invloedrijke Gelderse families uit de Achterhoek. Verschillende familieleden maakten vanaf het midden van de achttiende eeuwcarrière op zee als officier in dienst van de admiraliteiten of de VOC.
Oorlogsschip Het Huys in ‘t Bosch is een van drie linieschepen die in mei 1751 worden uitgestuurd voor een missie naar de Middellandse zee. Aan boord van het schip onder kapitein Hendrik Cornelis Steenis bevindt zich de 15-jarige adelborst Damiaan Hugo Staring.(1)
Op zaterdag 18 december raakt Het Huys in ‘t Bosch verzeild in zware stormen en gaat voor anker ten zuiden van Ceuta aan de Marokkaanse kust. Maandag 20 december 'was de Wind zo heevig opgestooken, dat wij op de Middag ten één Uur in de Brandinge raakten, onze Ankers in Zee werpende, brakken de Touwen aan stukkend, en het Schip niet willende na het Roer luisteren, was alle Man aan het werk, om de groote Mast te kappen, terwijl Resolveerde de Bootsmans Maat met een Lijn om zijn Lijf, door de Zee op Strand te zien koomen, dat hem gelukte, en daar de Lijn toen vast gemaakt hebbende, en wij daar onze Handen aanslaande, half Zwemmende en Loopende op Strand geraakten'. Van de 132 bemanningsleden lukt het 127 om veilig het strand te bereiken.
De schipbreukelingen worden gevangengenomen en overgedragen aan de gouverneur van Tétouan, Sidi Mohamet Lucas. Hier wordt de bemanning ondergronds opgesloten en “daagelijks aan een zeer zwaar werk gezet”. Op vrijdag 17 maart arriveert kapitein Reynst van de Haarlemmerhout met de onderhandelaars in de baai van Tétouan. Louis Butler bezoekt de slaafgemaakten en vanaf het schip wordt medicatie gestuurd voor de zieken. Het werk van de geslaafden is dan 'om zwaare steene te draagen voor Reparatie van de Muuren der Stad'.
De hoop op een snelle vrijlating vervliegt wanneer blijkt dat de sultan van Marokko, Moelay Abdallah, 'niet van intentie was om slaaven vry te geeven, die nooyt haar meester gezien hadden'. Een bijkomende reden is de slechte verstandhouding tussen de gouverneur en de sultan. De instabiele politieke verhoudingen en onlusten in de regio vertragen ook de tocht van de slaafgemaakten naar Fez. Pas op donderdag 20 juli vertrekt de groep voor de zware zesdaagse reis door hitte en bergachtig gebied, waarbij onder andere tweede kapitein Godefridus van Kraanenburg overlijdt.
In Fez leven op dat moment nog 135 andere Nederlandse slaafgemaakten, sommigen al ruim twintig jaar. De nieuwe groep wordt opnieuw ingezet bij graaf- en bouwwerkzaamheden, waarbij kapitein Steenis als opzichter over de Nederlandse slaven was aangesteld. Iedere nieuwe maan ontvangen zij 30 ‘blankieljes’, kleine zilveren muntjes, als slavenloon om daarmee zelf in hun onderhoud te voorzien. Damiaan Hugo Staring heeft twee van deze muntstukjes altijd bewaard. Na een verblijf van ruim tweeënhalve maanden in Fez stuurt de sultan in oktober alle Nederlandse slaafgemaakten in zijn bezit terug naar Tétouan. Op 24 oktober stuurt de gouverneur van de stad bericht naar de gezanten dat hij “van den tegenwoordige Keizer, genaamt Muley Abdallah, Commissie ontfangen had, om die Gevangenen tegens de Gestipuleerde som uit te wisselen, en ook te zien of men over een Vreede kan handelen”.
Op zondag 19 november 1752 vinden de laatste onderhandelingen plaats “om te bewerken de herstelling van de Vreede tusschen den Keizer van Marokko en Hooggemelde Heeren Staaten te sluiten, en de Aflossing van den Ed. Heer Capitein H. C. Steenis en 250 Hollandische Slaaven af te lossen voor 130.000 Ryksdaalders is 325.000 Guldens Hollands Geld”.Twee dagen later is het zover. De overdracht vindt op zee plaats. Bootjes met losgeld en die met vrijgelaten slaven steken gelijk over. Onder de 250 vrijgekochte slaven zijn de 108 nog in leven zijnde jongens en mannen van Het Huys in ‘t Bosch. Damiaan hoort daarmee tot de ‘lucky few’ die het daadwerkelijk lukte om uit slavernij te worden vrijgekocht. (2)
In de Republiek heeft men het nieuws over Het Huys in ‘t Bosch en de in slavernij geraakte bemanning met grote belangstelling gevolgd. Geregeld verschenen berichten in kranten en in periodieken zoals de Nederlandsche Jaerboeken. In 1753 verscheen bij Bernardus Mourik te Amsterdam het 'Journaal wegens de Rampspoedige Reys-Tocht met het oorlogschip genaamt Het Huys in ‘t Bosch gecommandeerd door de Ed: Gestrengen Heer Capiteyn Hendrik Cornelis Steenis'. De publicaties werden levendig geïllustreerd. De afbeeldingen kennen soms ‘fantastische’ en stereotiepe scenes zoals, een woest ‘barbaars’ landschap waarin de slaafgemaakten terechtkomen, het paleis van de sultan als een Middeleeuws Europees kasteel en de vrijgelaten slaven die bij aankomst in Amsterdam gehuld zijn in verondersteld Marokkaanse inheemse kledij.
Lees hier deel één van het spoor van de maand!
Bronnen en verder lezen:
Geïnteresseerd in meer verhalen over het slavernijverleden van Gelderland, Nederland of de wereld? Kijk dan vooral op de website van Mapping Slavery.
Aschwin Drost, Scribe Diem, CC-BY