Slavenloon voor Damiaan Hugo Staring

Twee zilveren muntstukken

Binnen de Gelderse familie Staring worden sinds 1753 twee zilveren muntstukjes bewaard. Het zijn munten die de tot slaaf gemaakte tiener Damiaan Hugo Staring (1736-1783) in Marokko als slavenloon heeft ontvangen en hij na zijn vrijlating als aandenken heeft behouden. Tot de dag van vandaag zijn de muntjes in bezit van de familie op de Wildenborch bij Vorden, de buitenplaats die door Damiaan in 1780 werd aangekocht, toen hij voor de VOC in de Kaapkolonie van de andere kant met slavernij te maken kreeg.

Damiaan Hugo Staring is in Gendringen geboren als zoon van dominee Antonij Staring (1692-1740) en diens tweede echtgenote Anna Christina Lucretia Ver Huell (1703-1794). Zowel de familie Staring als Ver Huell behoorden tot de gegoede en invloedrijke Gelderse families uit de Achterhoek. Verschillende familieleden maakten vanaf het midden van de achttiende eeuwcarrière op zee als officier in dienst van de admiraliteiten of de VOC.(1)

‘Kruistocht’ met Het Huys in ‘t Bosch

Vanaf het einde van de zestiende eeuw was de Nederlandse Republiek als zeevarende mogendheid actief in de Middellandse zee en langs de Atlantische kust van Afrika. Daar vielen schepen en bemanning ten prooi aan Noord-Afrikaanse kaapvaart en piraterij. Het onafhankelijke Marokko was een geduchte tegenspeler op zee, aangezien de Marokkaanse schepen niet alleen de toegang tot de Middellandse zee controleerden, maar ook opereerden op de routes naar Afrika en Indië op de Atlantische Oceaan. Gezanten sloten namens de Staten-Generaal verdragen met de Marokko en de Ottomaanse vazalstaten in Noord-Afrika: Tunis, Tripoli en Algiers om politieke en commerciële belangen te behartigen,én om het (collectief) vrijkopen van in slavernij gebrachte landgenoten te organiseren.(2)

Vanaf 1748 voeren de gebroeders François en Louis Butler als Ministers van Staat vredesonderhandelingen met sultan Moelay Abdallah van Marokko. Burgeroorlogen en verschillende wisselingen van sultans hebben de decennia daarvoor de onderhandelingen bemoeilijkt. Tegelijk met de gesprekken stuurt de Republiek in 1751 drie oorlogsschepen uit tegen Marokkaanse kapers en piraten. Damiaan Hugo Staring is vijftien jaar oud als hij op 7 mei 1751 als adelborst in dienst van de Amsterdamse Admiraliteit aan boord van het nieuwe oorlogsschip Het Huys in ‘t Bosch vertrekt. Het linieschip van 22 stukken geschut vaart onder kapitein Hendrik Cornelis Steenis en heeft 132 man aan boord. De schepen bereiken op 3 juli Gibraltar. Van juli tot december wordt gekruist voor de Marokkaanse kust bij Tétouan, onderbroken door korte verblijven bij Gibraltar.(3)

Schipbreuk en slavernij

Op 20 december 1751 gaat het tijdens een zware storm mis. Het Huys in ‘t Bosch lijdt schipbreuk aan de Marokkaanse kust Ceuta. De bemanning wordt gevangengenomen en als slaaf tewerkgesteld in Tétouan. In februari 1752 bereiken berichten over de rampspoed de Nederlandse Republiek. De Amsterdamse Admiraliteit en Staten-Generaal geven direct opdracht geld in te zamelen. De Ministers van Staat, François en Louis Butler, dienen naast de vredesgesprekken nu ook over de losprijs van Nederlandse slaafgemaakten te onderhandelen.(4) Meer hierover in deel twee van dit spoor van de maand.

De positie van Europese 'christenslaven' was op één punt opvallend anders dan die van Afrikanen in de Amerika’s. Voor de Europeanen was vrijkoop of uitruil tegen gevangen moslims in principe mogelijk. Geschat wordt dat 5% van de ruim 1 miljoen geslaafde Europeanen naar huis kon terugkeren. Daarmee was de kans op vrijlating altijd nog groter dan die voor moslimslaven in Zuid-Europa en zeker dan die van Afrikanen in de Amerika’s, een van de vele verschillen tussen de vormen van slavernij.(5)

Vrij en terug naar zee

De vrede wordt uiteindelijk op 21 november getekend en 250 Nederlandse slaafgemaakten worden vrijgelaten. Na een kort verblijf bij Gibraltar vertrekken de vrijgelatenen, verdeeld over twee oorlogsschepen, de Raave onder kapitein Samuel van Hoogstraaten en de Dolphyn van kapitein Jacob Hendrik van Stokken, naar de Republiek. Damiaan bevindt zich aan boord van de Dolphyn. Op 17 februari 1753 arriveren de schepen bij Texel, waar de bemanning tot 21 februari in quarantaine blijft. Diezelfde dag besluit de Amsterdamse Admiraliteit de drie adelborsten, waaronder Damiaan Hugo Staring 'tot Lieutenants onder deesen Ressorte te qualificeren'.(6)

De ervaringen in Marokko schrikken Damiaan niet af. Nog hetzelfde jaar is hij terug op zee en in 1757 maakt ook Evert Christiaan Staring zijn eerste zeereis, samen met zijn oudere broer. Dat jaar volgt voor Damiaan een nieuwe missie naar de Middellandse zee: kruisen voor Algiers. Ook na zijn huwelijk in 1766 met Sophia Wijnanda Ver Huell (1749-1794) blijft Damiaan terugkeren naar zee. In 1771 vertrekt hij in gezelschap van zijn net 11-jarige neefje en zwager Christiaan Antonij Ver Huell voor een nieuwe kruistocht naar de Middellandse zee. Tijdens deze missie stapt hij over naar VOC en wordt uiteindelijk equipagemeester in de Kaapkolonie.(7)

Hier is hij als functionaris van de VOC onderdeel van het koloniale slavernijsysteem. In het huishouden van Damiaan en Sophia staan meerdere slaafgemaakten geregistreerd. Hierover meer in een later Spoor van de Maand.

Geïnteresseerd in meer verhalen over het slavernijverleden van Gelderland, Nederland of de wereld? Kijk dan vooral op de website van Mapping Slavery

Bronnen en verder lezen:

  1. Als marineofficier treden onder meer de volgende familieleden in Damiaans voetsporen: jongere broer Evert Christiaan Staring (1739-1813), zwagers Christiaan Antonij Ver Huell (1760-1832) en Carel Hendrik Ver Huell (1764-1845), neven Antoni Hendrik Christiaan Staring (1749-1809) en Quirijn Maurits Rudolph Ver Huell (1787-1860).
  2. Van Gelder, p. 18; De Groot, p. 131-143; Staring, p. 8-9; Davis, p. 27-65. Kaapvaart is zeker niet uniek voor Noord-Afrika, vanaf de Tachtigjarige oorlog rust de Nederlandse Republiek zelf vele schepen uit met officiële toestemming om vijanden op zee te overvallen. Zij maken daarbij zelfs gebruik van onder meer Algiers en Tunis als uitvalsbasis. 
  3. Nationaal Archief (NA), 1.01.47.37, inv.nr. 17; NA, Staten-Generaal, 1.01.02, inv.nr. 8779; Staring, p. 7-8; Journaal wegens de Rampspoedige Reys-Tocht. Voor de interne Marokkaanse problemen zie: Benali & Obdeijn, p.101-118. Zo is Moelay Abdallah vijf keer als sultan afgezet voordat hij vanaf 1745 vast in zadel zit.
  4. NA, 1.01.47.21, inv.nr. 258.
  5. Felicia Rosu 16 juni 2016; Van Helder, p. 18; vgl. Davis, pp. 3-26;  NA, 1.01.47.21, inv.nr. 258.
  6. Staring, p. 13-16 en Bijlage 1; Journaal wegens de Rampspoedige Reys-Tocht; NA, 1.01.46, inv.nr. 1485; 1.01.47.21, inv.nr. 258; NA, 2.21.333.01, inv.nr. 163; NA, 1.01.02, inv.nr. 9376.
  7. NA, 1.01.46, inv.nr. 1970; 1.01.47.37, inv.nr. 32. NA, 1.04.02, inv.nr. 64 en 180. Cape Town Archives Repository, ref. code C. 151, pp. 182-187, 226-234.

Zie ook deel twee van dit spoor van de maand. Daar vindt u ook meer aanbevolen literatuur.


Rechten

Aschwin Drost, Scribe Diem, CC-BY

  • Sporen van slavernijverleden

  • Streekgeschiedenis

  • 1700-1800

  • Bronckhorst

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl