Zaltbommel wordt omringd door vestingwerken: een brede, boomrijke gordel met wijde grachten en als bescherming, langs de noordzijde, de rivier de Waal. Enige modernisering vond pas plaats in de negentiende eeuw, toen de wallen werden herschapen in een romantisch, verwilderend wandelpark. Meer dan anderhalve eeuw later ligt de stad nog steeds rond de hoge kerk ingebed in het groen.
Bij het verkrijgen van stadsrechten in het begin van de veertiende eeuw mocht Zaltbommel een muur rond de stad aanleggen. Het werd een eenvoudige muur, zonder kantelen, maar gaten voor kortelingen zodat in geval van nood daar snel een houten steiger tegen kon worden gebouwd, vanwaar burgers konden kijken, schieten en gooien. De bovenrand van de muur diende dan als borstwering. Aan de buitenzijde van de muur lag een gracht, aan de binnenzijde liep een weg. De muur was versterkt met torens en poorten.
In de middeleeuwen, tot omstreeks 1500, was de Bommelerwaard herhaaldelijk het middelpunt van gevechten tussen Brabant en Gelre. Als er oorlog was dreigde het gevaar van bendes landlopers en soldaten-zonder-werk. Het was belangrijk dat de stad er sterk uitzag, ontzag inboezemde en vijanden en rovers daardoor op afstand hield. Een niet minder belangrijke functie van de vestingwerken was de bescherming van handelsbelangen en marktrechten. Niemand kon ongecontroleerd de stad in of uit.
In de zestiende eeuw scherpte de situatie zich in politiek opzicht toe op de tegenstelling tussen Gelre en Habsburg. De Bommelerwaard was het meest westelijke deel van Gelre en grensde aan het vijandige Holland en Brabant. Zaltbommel zelf was over het algemeen Gelders gezind, omdat het centralistische Habsburgse bewind minder kansen bood voor de welvaart van de stad dan het Gelderse bestuur, dat zeer afhankelijk was van de welwillendheid en het geld van de steden.
Omstreeks 1580 maande de Prins van Oranje tot modernisering van de vestingwerken. Een ontwerp daarvoor werd in de loop van de jaren gedeeltelijk uitgevoerd, totdat in 1599 opnieuw een Spaanse belegering dreigde. Toen moesten in allerijl noodmaatregelen worden getroffen om de verdedigbaarheid te vergroten. Bovendien werd aan de zuidzijde van de stad een groot hoornwerk aangelegd en verzekerde een pontonbrug in de rivier de aanvoer van manschappen en voedsel. Zowel prins Maurits als raadspensionaris Oldebarneveldt en een gedeelte van de Staten Generaal vergaderden gedurende het beleg in de stad. Vanuit het Maarten van Rossumhuis hadden zij een goed uitzicht op de strategische werken. Toen de Spaanse veldheer merkte dat een snel succes onmogelijk was brak hij het beleg op. Ook nadat Gelre zich had geschaard onder de prins, handhaafde Zaltbommel nog enige jaren haar onafhankelijke positie, maar in 1602 kwam daaraan een einde.
In het begin van de zeventiende eeuw werden de vestingwerken volgens plan voltooid. Na de inname van 's Hertogenbosch door de prins in 1629 was Zaltbommel echter geen grensplaats meer en nam de strategische betekenis snel af. De stad groeide niet meer. In 1672 konden de Fransen vrij eenvoudig door de verlande gracht de poorten bereiken en de stad innemen. Dat herhaalde zich ruim een eeuw later, in 1784. Bij die gelegenheden werden de poorten vernield. In het midden van de negentiende eeuw werden de bastions een voor een herschapen in een romantisch park, een begraafplaats en een speelplaats. De torens en de poorten verdwenen vrijwel geheel, alleen de Waterpoort bleef bestaan. Sindsdien kregen de wallen weinig meer dan het hoogst noodzakelijke onderhoud.
Als vestingstad had Zaltbommel later geen betekenis meer. Omdat de stad weinig groeide had zij ook geen hinder van de vestingwerken. Zaltbommel onderscheidt zich tegenwoordig van andere vestingsteden in bijna totale volledigheid van de vestinggordel en het authentieke karakter daarvan. De in Zaltbommel wat verwilderde maar nog herkenbare romantische parkaanleg op de wallen was elders niet ongebruikelijk, maar is meestal maar op een gedeelte van de wallen uitgevoerd of bewaard. De combinatie van zowel het geheel van de vestingwerken als van de parkaanleg is uniek.
Bron: Nederlandse Vestingsteden, Geschiedenis Zaltbommel (vestingsteden.nl).