De gemeente Ede herbergt een aanzienlijk deel van de vliegbasis Deelen, dat in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt voor de Duitse luchtverdediging. Na de oorlog kwam het opnieuw in Nederlandse handen en werd het in een NAVO-jasje gestoken. Het grootste deel van het voormalige rolveld, het gebouwencomplex de Kop van Deelen en sporen van infrastructuur zijn in de gemeente Ede terug te vinden.
Bij Deelen zijn drie startbanen aangelegd. Tot dat moment had alleen Schiphol verharde startbanen. De banen op Deelen werden in het Deelense veld, ten noorden van de Kemperheide aangelegd. Er kon bij iedere windrichting gestart en geland worden. De banen vormden bij elkaar de letter A, waarvan de top naar het oosten ligt.
De baanlengte varieerde van 1200 tot 1700 meter. De breedte van de banen bedroeg 100 meter. De zuidwest-noordoost baan is na de oorlog tot drie kilometer verlengd, tot 45 meter versmald en van een parallelbaan voorzien. Ook de andere banen zijn nu nog goed herkenbaar; het zijn de enige banen uit de oorlogsperiode die nog authentiek zijn en daarmee de oudste bestaande startbanen in Nederland.
De ringrolbaan rondom de startbanen is aan de noordzijde deels verdwenen, maar voor het overige nog volledig aanwezig of herkenbaar. Het deel dat na de oorlog buiten de vliegbasis viel is in 1994 deels opgebroken en beplant, waardoor hier de beleving van de ring sterk verminderd is. Het overige deel van de betonnen rolbaan verkeert in oorspronkelijke staat.
De naoorlogse naam verwijst naar Deelen, dat in de Fliegerhorst opgenomen werd. Deelen was een enclave van boerderijen te midden van heidegronden. Het terrein loopt op, waarvan de Luftwaffe handig gebruik maakte om er gebouwen te situeren die zicht op het rolveld moesten hebben: de vliegleiding, de brandweer en de coördinatie van de Flak (luchtafweergeschut).
Bij de houten verkeerstoren werd een gasdichte commandobunker gebouwd, van waaruit men tijdens een luchtaanval de commandovoering kon voortzetten. Daarnaast staat het vlieggebouw, waarin verschillende vliegdiensten ondergebracht waren. De brandweerkazerne werd pontificaal in zicht geplaatst en in de vorm van een boerderij gebouwd. Aan de oude Hooiweg werden een ziekenboeg, een verdedigingsbunker en een niet-gestandaardiseerd onderkomen met een grote schuilkelder gebouwd.
Aan de Brinkhorsterweg werden onderkomens voor legering en diensten gebouwd. Een manschappenkantine en een centraal ketelhuis annex badhuis ontbraken niet. Voor de verbindingsdienst werd er een bomvrije telefoonbunker gebouwd. Voor de stalling en onderhoud van het wagenpark werden garages gebouwd. Een bluswatervoorziening is in de vorm van een siervijver aangelegd.
Het westelijk deel van het vliegveld strekte zich uit over het terrein van De Hoge Veluwe. Hier waren vliegtuigonderkomens en ondersteunende diensten. Tegenwoordig zijn sporen zichtbaar van bijna alles wat er gestaan heeft: kilometerslange rolbanen, het Luftminenlager, de voormalige spoorlijn, de kogelvanger van de schietbaan en een enorm betonnen waterbassin voor de afwatering. De kabelput heeft een nieuwe bestemming gekregen als woonplek voor vleermuizen.
René Vossebeld, fragment uit het artikel 'Het belang van Deelen'.
Oorlog
Tweede Wereldoorlog
1900-1950
Ede
Veluwe