
In de middeleeuwen liggen er langs de Oude IJssel veel versterkte huizen en kastelen. Bij de rivier zijn de gronden vruchtbaar. Het geslacht Wisch komt uit Westfalen in Duitsland, en ‘Wisch’ is het Nederduitse woord voor ‘weide’. Verder is het water van strategisch belang. Het langgerekte kasteel Wisch ligt dan ook dicht bij de rivier. Het geslacht Wisch bestaat uit roofridders. Na hun rooftochten door de Achterhoek en een gedeelte van Overijssel trekken ze zich terug in hun burchten.
Vanaf de zestiende eeuw gaan de heren van Bergh, Bronkhorst, Bahr en Wisch zich bannerheren noemen. Bannerheren zijn ridders die op het slagveld een zelfstandige afdeling mogen aanvoeren onder hun eigen banier. Zij hebben hierdoor meer aanzien dan gewone ridders. Een oud rijmpje over de vier bannerheren van het graafschap Zutphen bevestigt de reputatie van de heren van Wisch:
Bergh de rijkste, Bronckhorst de adellijkste, Baer de oudste, Wisch de stoutste.
De heren van Wisch stichten een kasteel dat in 1207 voor het eerst een vermelding krijgt. Het kasteel ligt aan de zuidkant van de Oude IJssel en ten westen van Gaanderen. Oud-Wisch heeft geen voorburcht, maar wel een kapel en een molen. Na de vijftiende eeuw woont er niemand meer op het kasteel. Een oorkonde maakt in 1291 melding van een nieuwe ‘borg’ die aan de overzijde, op de oostelijke oever van de Oude IJssel ligt. Daar ontstaat later Terborg. Dit nieuwe kasteel ligt op een gunstige plek, dicht bij de Oude IJssel en de handelsweg van Anholt naar Doetinchem en Doesburg. Kasteel Wisch grenst in het westen aan het landgoed van Huis Bergh.
Twee neven uit het geslacht van Wisch verdelen in 1390 de heerlijkheid. Het is onduidelijk of zij ieder de helft van éénzelfde burcht gaan bewonen of toch twee naast elkaar gelegen huizen. Van deze huizen blijft het zogenaamde ‘Stirumse’ huis tot 1583 in bezit van het geslacht Wisch. Het andere, het ‘Berghse’ huis, komt door het huwelijk van Stevina van Wisch in 1409 met Hendrik I van Homoet in handen van de familie Homoet. Kleinzoon Hendrik II van Homoet en Wisch, die blijft wonen op kasteel Wisch, verkoopt zijn helft van de heerlijkheid Wisch in 1486 aan Oswald I van den Bergh. De tweedeling veroorzaakt natuurlijk moeilijkheden. Joachim van Wisch verovert in 1528 het andere deel van kasteel Wisch op Oswald van den Bergh. Van het Berghse huis blijft alleen een toren staan. Oswald van den Bergh vraagt hertog Karel van Gelre om een gerechtelijke uitspraak in zijn voordeel, maar Joachim van Wisch weigert deze te erkennen. De hertog van Gelre laat zijn veldheer Maarten van Rossem Terborg in 1531 belegeren en innemen.
Adellijke families geven vanaf de vijftiende eeuw hun land grotendeels in termijnpacht uit. Daar komen vaak andere verplichtingen bij: de toepacht. Ook de pachters van Wisch moeten verschillende hand- en spandiensten verrichten. Zo helpen zij na de dood van de vrouwe van Wisch in 1612 bij het uitgraven en opmetselen van een grafkelder op het koor van de kerk in Terborg. Er is daarbij een duidelijke taakverdeling: boeren met een kar en een paard moeten materiaal aanvoeren en zand wegbrengen. De minder vermogende keuterboeren doen het graafwerk. Maar de adellijke families hebben zelf ook verplichtingen tegenover hun pachters.
Kasteel Wisch en park zijn in particuliere handen en niet toegankelijk voor het publiek, maar wel goed zichtbaar vlakbij het centrum van Terborg.
Bronnen:
Ben Boersema, CC-BY