Oorspronkelijk als havezate, – een versterkt huis of hoeve -, gesticht in het begin van de vijftiende eeuw ligt De Rees tussen Brummen en Leuvenheim aan de Arnhemsestraat. In de eerste helft van de negentiende eeuw wordt het oorspronkelijk versterkte huis gesloopt en vervangen door een landhuis.
Gijsbert van Meeckeren overlijdt in 1441 en is de vroegst bekende eigenaar. Coenraad van Meeckeren zet de erfpacht om in koop en noemt zich vanwege dit bezit ‘tot de Rees’. De naam ‘Rees’ stamt af van ‘rijs’, dat riet betekent. In 1670 gaat De Rees door huwelijk over naar de familie Housz. Door verkoop in 1692 komt De Rees in bezit van Alexander Schimmelpenninck van der Oye, eveneens eigenaar van de Engelenburg. Een eeuw later, in 1791, wordt De Rees weer afgesplitst van de Engelenburg door vererving.
Na een tijdelijke verdeling van het landgoed tussen twee nichten Van Pallandt komt De Rees in 1817 geheel in bezit het echtpaar Schimmelpenninck van der Oye-Van Pallandt. Hun kinderen breken de oorspronkelijk versterkte havezate met gracht en poorttoren met ophaalbrug af en bouwen in 1833 op De Rees een nieuw landhuis. De baron van Rhemen tot Rhemenshuizen, later nog burgemeester van Brummen, koopt het landgoed in 1841 en laat het huis verbouwen en het landgoed uitbreiden. Dit gebeurt ook weer in 1881 door de volgende eigenaar, Mr. J.W. van Lansberge, oud-gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Deze laat tevens de tuin verfraaien en kweekt in verwarmde kassen onder meer bijzondere orchideeën.
Er volgen vanaf het einde van de negentiende eeuw nog zeven verschillende nieuwe eigenaren. Het huis functioneert vlak voor de Tweede Wereldoorlog nog als hotel-pension. In 1943 kopen de paters franciscanen De Rees en richten het huis in als retraitecentrum. De Broeders van Sint Jan lossen hen af en gebruiken het huis vanaf 2005 eveneens als retraitehuis onder de naam Bezinningscentrum Klein Sion.
Bron: Kastelen in Gelderland, Uitgeverij Matrijs 2013
Ben Boersema, 2016, CC-BY-NC