
Zutphen groeide ongeveer 1000 jaar geleden rond een stenen grafelijke hof en een klein kerkje, aan de samenvloeiing van IJssel en Berkel. Hieraan dankt Zutphen zijn naam, want de plek aan twee goed bevaarbare rivieren op een heuvel temidden van drassige veengronden noemde men Zuidvenne, wat Zutphen betekent. Er zijn bij opgravingen sporen en contouren gevonden die erop wijzen dat geschiedenis van de stad veel ouder is dan tot nu toe werd aangenomen, zoals een grafveld dat te dateren is als ca. 700 na Chr.
Omstreeks 1190 verkreeg Zutphen stadsrechten van Graaf Otto I van Gelre. In de veertiende eeuw werd de stad in haar geheel ommuurd. Hiervoor bestond zoals hierboven beschreven al de nederzetting waar de Heren (later Graven) van Zutphen heersten. De stad ontwikkelde zich als een handelsstad en sloot zich in 1285 aan bij de Hanze.
De Hanzetijd bracht Zutphen grote rijkdom. Over zee en over de IJssel naar de Rijn vervoerden Zutphenaren voornamelijk haring, boter en bier en namen ze wijn mee terug. Over land en over de Berkel was hout het belangrijkste artikel. Zutphen en Deventer hadden belangrijke houtmarkten. Zutphen nam gretig deel aan het Hanzeverbond; de stad had zelfs een eigen nederzetting in Schonen, een recht dat de koning van Denemarken had gegeven.
Zutphen heeft een rijke historie en dat is nu nog te zien grote koopmanshuizen, pakhuizen delen van stadsmuren. Bovendien bezit Zutphen een aantal karakteristieke panden en hofjes. Veel van deze monumenten zijn inmiddels gerestaureerd.
Bron: Hanzesteden, www.hanzesteden.info/nl/zutphen