In de veertiende eeuw heeft Elburg aan de Zuiderzee veel last van overstromingen. De Gelderse hertog Willem van Gulik laat zijn rentmeester Arent thoe Boecop een nieuwe stad ontwerpen met een stadskasteel. Daarvoor wordt een ouder kasteel, met de toepasselijke naam ‘Oude Burg’, afgebroken. De hertog is tijdens een inspectie van de nieuwe stad in 1396 zo tevreden over het eindresultaat dat hij zijn rentmeester het stadskasteel schenkt.
De erfgenamen van Arent thoe Boecop verkopen na diens overlijden het kasteel in 1400 voor 1800 Gelderse gouden guldens het kasteel aan het stadsbestuur van Elburg. Vervolgens blijft het stadskasteel vijfeneenhalve eeuw lang stadhuis van Elburg. De familie Thoe Boecop bezit in het midden van de vijftiende eeuw nog grond naast het stadskasteel en bebouwt dit. Later wordt ook dit pand bij het stadhuis gevoegd.
Talloze verbouwingen vinden plaats, maar ingrijpend is die van omstreeks 1767. Dan krijgt het gebouw een classicistische voorgevel en lijkt nog maar weinig op een kasteel. In 1838 worden deuren, schoorsteen en zoldering van het stadhuis veranderd. Een ‘dakruiter’, namelijk een torentje met klok die bij branden en huwelijken geluid wordt, verdwijnt in 1907. De klok is nog te zien in Museum Elburg.
In de jaren zeventig van de twintigste eeuw vindt een grondige restauratie plaats waarbij de voorgevel uit de achttiende eeuw weer plaats maakt voor het oorspronkelijke aanzicht van het stadskasteel. Het bordes met balustrade uit de achttiende eeuw blijft wel gehandhaafd. In het Arent thoe Boecophuis is nog een renaissanceschouw in de voormalige burgemeesterskamer te bezichtigen. Vanaf 1954 is het Arent thoe Boecophuis geen stadhuis meer, maar biedt onder meer plaats aan de VVV en het polderschap. Sinds 2013 is in het stadskasteel aan de Van Kinsbergenstraat het Nationaal Orgelmuseum te bezoeken.
Bron:
Ben Boersema, Erfgoed Gelderland, CC-BY
Landschap
1000-1500
Elburg
Veluwe
Kastelen
Ridders van Gelre