Van Polderdistrict tot waterschap

Het verhaal van Jan Koornberg (1948)

'We hadden eerst grond onder de voeten, maar dat hebben we nu niet meer, want we zijn nu een waterschap'. Jan Koornberg heeft 1 januari 2019 afscheid genomen van de Bekenstichting. Dit is voor mij de aanleiding om Jan te interviewen over zijn betrokkenheid bij de cultuurhistorie van beeksystemen. Dit verhaal geeft een schets van zijn loopbaan en welke rol de cultuurhistorie daarin speelde.

"Ik ben op 1 augustus 1973 begonnen als technisch ambtenaar bij het polderdistrict  Noord -West Veluwe, dat is een van de rechtsvoorgangers van het waterschap Vallei en Veluwe, en daar heb ik tot 1985 gewerkt. Dat polderdistrict is opgegaan in het waterschap Noord-Veluwe. De dijkgraaf toentertijd zei: 'We hadden grond onder de voeten, maar dat hebben we nu niet meer, want we zijn nu een waterschap'. Dat waterschap heeft maar twaalf jaar bestaan, tot 1997. Toen kreeg je op de Veluwe de grote fusie van alle water- en zuiveringsschappen tot een tweetal integrale waterschappen. Ik ben toen meeverhuisd naar waterschap Veluwe en heb daar gewerkt tot 2012. Al met al heb ik ruim 38 jaar bij het waterschap gewerkt".

Dijken en watergangen ten behoeve van de landbouw

"Ja, die beginperiode van die waterschappen is eigenlijk onvergelijkbaar met hoe het nu functioneert. In 1973 waren er in Nederland nog wel iets van 1500 tot 2000 waterschappen Dat zijn er nu ongeveer 20. Tussen 1973 en 1985 was er nog echt een traditioneel waterschap, die de taak had om de dijken en de watergangen te onderhouden, zodat de mensen droge voeten hielden. Dat was voornamelijk ten behoeve van de landbouw.

Er werd wel gezegd: 'De bestuurders van de waterschappen op de Veluwe bestaan uit baronnen en grote boeren’; er kwam geen burger aan te pas. Het bestuur had toen nog wel iets feodaals over zich. Zo was bij ons baron Van Sytzama de dijkgraaf. Hij wilde de keuterboertjes vooruit helpen door een betere ontwatering en betere mogelijkheden om landbouw te bedrijven. Hij noemde het: ‘verheffen’, hij wilde de gemeenschap verheffen. Die term vergeet ik niet meer. De A2- werken, die verbeteringswerken van de watergangen, dat vond hij prachtig".

Ruilverkavelingen

"De begrenzing van de waterschappen ging keurig om de woonkernen heen. De poldergebieden en de nattere delen van het buitengebied, waar landbouw bedreven werd, waren opgenomen in waterschapverband. In de naoorlogse opbouwperiode werd er echt fors geïnvesteerd om de landbouw een boost te geven, zodat de voedselproductie op een hoger peil kwam te liggen. Als reactie op de hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog kreeg je toen de schaalvergroting in de landbouw en in het verlengde daarvan de ruilverkavelingen om vooral de efficiëntie in de voedselproductie te verhogen. De werken van het waterschap werden gecombineerd met de grootschalige ruilverkavelingen, waarbij de boeren alle gronden inbrengen, die gezamenlijk weer verdeeld werden. Daarnaast had je de A2-werken, waarbij het waterschap zelf het verbeteren van watergangen, gemalen en dijken, gesubsidieerd door rijk en provincie, ging uitvoeren".

Manusje van alles

"Ik kwam daar als technisch ambtenaar, maar werd gewoon achter het bureau bij de landmeetkundige dienst weggeplukt en kreeg de functie van buiten-opzichter. De leiding van de technische dienst bestond maar uit twee mensen. Er was een baas en een technisch ambtenaar. In feite was ik een manusje van alles. Als er een project was deden we dat ook samen, dan verdeelden we het werk. Verder deed hij de bestuurlijke kant en deed ik de vergunningen kant en het leiding geven aan de buitendienst. Op die manier groeide ik op een hele brede manier in het hele waterschapgebeuren, je overzag het geheel in al zijn facetten".

Er zijn enorme fusiegolven geweest in die waterwereld

"In 1985, kregen we een fusie, die z'n ronde deed in de hele provincie Gelderland. Al de kleinere waterschappen werden samen gevoegd tot grotere. Zo werden wij, als polderdistrict Noord-West-Veluwe samengevoegd met Arkemheen uit Nijkerk. Dat was net als wij een polderdistrict dat bestond uit een paar voormalige zeepolders en een bekengebied. Ook toen hebben ze het nog gepresteerd om de begrenzingen van het nieuwe waterschapsgebied om de woonkernen van Putten, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, ’t Harde, Wezep heen te leggen, echt weer het plattelandsgedeelte. Want in die tijd waren er ook provinciale verkiezingen, net als nu. Tegen opname in waterschapsverband was veel weerstand, want het ging de mensen geld kosten. De burger zag daar toen nog niet het nut van in en om partijpolitieke redenen is de begrenzing op de Noord-Veluwe aangepast. De waterschap verkiezingen zijn nog steeds niet echt populair, maar er is wel het een en ander veranderd".

Integraal waterbeheer

"Eind jaren '80 kwam er een omslag in het denken van het waterbeheer. Dat begon met de derde Nota Waterhuishouding van het Rijk, die voor het eerst de vorm integraal waterbeheer introduceerde. Wij waren aanvankelijk echt kwantiteitbeheerders. Dat wil zeggen: ‘Wij focusten ons strikt op veilige dijken en een optimaal peilbeheer, primair gericht op de landbouw. Dat was onze de core-business. Bij integraal waterbeheer moet er dus goed samengewerkt worden. Bijvoorbeeld: Bij het verbeteren van een beek moeten de kwantiteitsbeheerder en de kwaliteitsbeheerder samen verantwoording dragen, zoiets heeft ook gevolgen voor de ecologie".

De beken van Hattem tot en met Eerbeek

"Bij de grote fusieronde van '85 was er met name aan de oostkant van de Veluwe een hele strijd. Je had die hele strook met beken van Hattem tot aan Apeldoorn en voorbij Apeldoorn richting Dieren. Die bekenstelsels kwamen uit op het  Apeldoorns kanaal of op de Grift en lagen tot 1985 buiten waterschapverband. De gemeente voerde de waterbeheerstaken uit en de mensen hoefden geen extra lasten aan het waterschap te betalen. De ene beheerder deed er nog wel wat aan, maar de andere zo minimaal mogelijk, omdat de beken geen economisch nut meer hadden. De ecologische functie en de zorg voor schoon water waren verdwenen met als gevolg de verloedering van de beken".

"De beken hebben vaak een minimale afwateringsfunctie. Als alle beken weer optimaal water af gaan voeren dan zou dat grote gevolgen hebben voor de natuur en voor de ecologie. En dat niet alleen: als je de beeklopen traditioneel zou gaan kanaliseren en verdiepen is dat ook een verarming voor het landschap en de ecologie. Die landschappelijke betekenis van de beken werd toen voor het eerst onderkend. Zo ging er, door de ecologie en de cultuurhistorie te betrekken bij het waterbeheer, een nieuwe wereld voor ons open. We moesten echt een omslag maken in onze manier van werken, maar het was wel een mooie omslag, het verrijkte je leven, je baan. Tot die tijd waren we gefocust in één richting en nu moest je veel breder de verschillende aspecten beschouwen. Dat maakte het op zich alleen maar leuker".

De provincie, stedelijk waterbeheer en de beekherstelplannen

"De provincie wilde de gebieden met de beken, maar ook de kernen, wel in waterschapverband brengen. De dorpen en steden breidden zich steeds verder uit, zelfs naar de lager gelegen delen. Door wateroverlast kregen de mensen natte voeten; er moest beter afgewogen en afgestemd worden. Stedelijk waterbeheer werd ook steeds belangrijker. Rond 1980 werd de Bekenstichting al een beetje actief. Zij trokken zich het lot aan van de verloederde beken. Vanuit de Bekenstichting en de politiek is toen bedacht om de beken toch onder het beheer van de waterschappen te brengen en dat was helemaal geen slechte gedachte. Het belangrijkste argument was dat voor die beken herstelplannen gemaakt konden worden. In de bijzondere reglementen van de waterschappen en in het waterhuishoudingsplan van de provincie stonden de kernpunten, de voorwaarden waaraan die beekherstelplannen moesten voldoen. Dat gebeurde in samenspraak met de waterschappen, de streek en begeleid door bureaus als de Heidemij, de Grondmij, Witteveen en Bos e.d. Het betrof vooral het waterschap Oost-Veluwe en nog een aantal beken op de Noord-Veluwe en in de Gelderse Vallei. Alle waterschappen op de Veluwe hadden toen in de reglementen staan: ‘Gij zult de beken in uw gebied herstellen’. Bij dat beekherstel werd ook de cultuurhistorie betrokken. De functies van de beeksystemen werden in beeld gebracht: de economische functie, de ecologische functie, de landschappelijke functie, de recreatieve functie, maar ook de cultuurhistorische functie".

Belang, betaling, zeggenschap

"Nou, daar vloeide uit voort, dat bij de uitvoering ook het een en ander veranderde. De burgers kregen toegang tot de besturen van de waterschappen, dat werden de categorieën ‘gebouwd’ en ‘ingezetenen’ naast de ‘boeren’ en de ‘landeigenaren’, die grond bezaten en tot die tijd de rechthebbenden waren. Dat was gerelateerd aan de beroemde trits: ‘belang, betaling, zeggenschap’. Het belang was het afvoeren van water en daar moest je voor betalen en dan had je ook zeggenschap in het bestuur. Die trits werd doorbroken door de ingezetenen, die vaak niet  het directe belang van de droge voeten hebben, maar wel het belang van de infrastructuur in hun omgeving om te kunnen wonen, werken en recreëren. Op de Veluwe liggen de woonkernen op de hogere delen in het landschap.  Ja, die voorouders van ons waren ook niet achterlijk, die bouwden keurig op de droge delen, zoals in Ermelo en Putten, daar had je niet het probleem van de natte voeten. Het bestuur kreeg zo een bredere taakopvatting. Er kwamen anders-soortige bestuurders, mensen met ervaring. Voor die tijd waren het de mensen uit de landbouworganisatie, zelfs mensen van de Boerenpartij heb ik meegemaakt als bestuurder."

De kerntaken en de nevenfuncties

"Door de bredere taakopvatting kreeg je ook het verschil tussen de kerntaken en de bijtaken. Vanaf begin jaren ’90 kwam vanuit het beekherstel en het integrale waterbeheerplan Veluwe en Vallei (IWVV) voor het eerst het belang van de cultuurhistorie om de hoek kijken. Voorzichtig werden er beschrijvingen gemaakt van het waterbeheer in het verleden, waarmee werd onderkend dat het waterbeheer een hele rijke cultuurhistorie kent. De recreatieve functie en de cultuurhistorische functie noemden ze toen met een mooi woord ‘nevenfuncties’ en dat zijn ze tot op de dag van vandaag helaas gebleven bij de waterschappen. Het gevolg was dat er door de beleidsharmonisatie tussen de kwantiteitswaterschappen en de zuiveringsschappen geen redenen meer waren om niet tot een algehele fusie over te gaan en dat is in 1997 gebeurd".

"Waterkwantiteitsbeheer en waterkwaliteitsbeheer, tot die tijd aparte sectoren, zijn toen in elkaar geschoven. Alle waterschappen en zuiveringschappen op de Veluwe en in de Vallei zijn opgeheven en opgegaan in twee identieke integrale waterschappen Veluwe en Vallei en Eem. Ik ben toen meegegaan naar waterschap Veluwe en werd sectorhoofd waterbeheer en waterkeringen. De laatste jaren van mijn loopbaan, van 2005 tot 2012, was ik na een interne fusie bestuursadviseur. We hadden in de jaren ervoor een paar grote wateroverlast-situaties in ons werkgebied gehad én hoog watersituaties op de rivieren, waarbij het rijk vanuit het rampenfonds honderden miljoenen moest betalen aan schades. Er werd gezegd: ‘Potverdorie, hebben we waterschappen en dan gebeurt het een keer dat het  harder regent dan normaal en dan moeten we de portemonnee flink trekken omdat de boel onder water staat’. Het hele watersysteem moest getoetst worden en ik mocht dat traject trekken binnen het waterschap. Voor knelpunten moesten verbeterplannen gemaakt worden. Daarna kregen we de Deltaplannen, één voor zoet water, één voor de rivieren en het IJsselmeergebied. Ook bij die planvorming ben ik als vertegenwoordiger van het waterschap betrokken geweest. Bij waterschap Veluwe heb ik in 2005, toen mijn functie als sectorhoofd voorbij was, ook gekeken naar de geschiedenis van het waterbeheer van waterschap Veluwe en zijn rechtsvoorgangers als onderdeel van het jubileumboek ‘Veluws water. 1000 jaar waterbeheer op de Veluwe’. De ontwikkeling van het landschap van 10.000 voor Christus tot aan de huidige tijd kwam daarbij aan de orde".

Zorg voor het watererfgoed

"Ik heb geen opleiding als cultuurhistoricus, maar door belangstelling en archiefonderzoek heb ik mij daar verder in verdiept en heel wat kennis vergaard. Mijn bijdrage aan het jubileumboek heeft een vervolg gekregen doordat we voor het hele beheergebied van waterschap Veluwe beleid voor archeologie en cultuurhistorie hadden, waarna we de cultuurhistorie hebben geïnventariseerd en gewaardeerd. Ook dit project heb ik mogen trekken en het heeft geleid tot een mooi eindrapport, de ’Zorg voor het watererfgoed’. Naast alle objecten hebben ook de wateren, waaronder de beken, een cultuurhistorische waarde gekregen waarmee bij het beheer en bij nieuwe plannen rekening gehouden kan worden".

Dit verhaal is vastgelegd in de periode 2016-2018 door vrijwilligers van de Oral History Werkgroep Gelderland, de Bekenstichting en de Museumfabriek Winterswijk. Mede gefinancierd door Waterschapsfonds Gelderland


Rechten

Marianne Poorthuis

  • Leven met water in Gelderland

  • Landschap

  • 1950-2000

  • Elburg

  • Veluwe

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl