Op de Noordwest-Veluwe zijn drie Joodse begraafplaatsen aanwezig. Het is regel dat de Joodse begraafplaatsen niet worden geruimd. De doden liggen te wachten op het ‘einde der dagen’. Deze begraafplaatsen zijn meestal niet vrij toegankelijk.
De joodse gemeenten van Elburg, Harderwijk en Hattem hebben in het verleden grond gekocht buiten de stadsmuren. Er zijn op deze begraafplaatsen geen aanplantingen aanwezig, omdat deze de sappen aan de grond onttrekken. Op de oude joodse grafstenen staat alleen een Hebreeuwse tekst met een korte beschrijving van de persoon. Op de ‘moderne’ graven vind je naast het Hebreeuws ook het westerse schrift met de naam van de overledene en de datum van overlijden. Deze datum volgt de joodse jaartelling, 3760 jaren meer dan de westerse christelijke jaartelling. Op een joods graf leggen de bezoekers stenen en geen bloemen.
Na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks joods gemeenschapsleven meer op de Noordwest-Veluwe doordat er slechts een klein aantal joden de oorlog hebben overleefd. De Joodse begraafplaatsen zijn daarom overgedragen aan het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK). De lokale overheid is verantwoordelijk voor het onderhoud van de begraafplaatsen. Bij de Joodse begraafplaats van Elburg zijn in 1977 en 1985 bij de begraafplaats gedenkstenen aangebracht voor de omgekomen joden.
Deze begraafplaats is begin achttiende eeuw in gebruik genomen. De laatste joodse begrafenis was in 1983. Er kan nog steeds (beperkt) begraven worden. Op de begraafplaats staan 108 grafstenen, waarvan de oudste dateert uit 1768. Bij een rondleiding kan de joodse begraafplaats worden bezocht.
De oudste vermelding over het begraven van joden in Harderwijk stamt uit 1716 toen ‘een afgegraven walletje achter de Grootepoort werd afgestaan aan den bankhouder Heiman Mozes Heijmans om het te gebruiken tot begraafplaats van hem en zijn bedienden’. Het is niet geheel duidelijk of hij hier ook begraven is. In 1764 kreeg Harderwijk uiteindelijk een Joodse begraafplaats. Bij de laatste begrafenissen tussen 1989 en 1991 stuitte men bij het delven van de graven op beenderen. Hieruit blijkt dat er meer mensen zijn begraven dan het aantal aanwezige grafstenen zou doen vermoeden. Ook werd ontdekt dat er meerdere personen boven elkaar liggen. Er zijn nog 66 grafstenen van Asjkenazische Joden.
De joden in Hattem zijn zowel van Hoogduitse als Portugese afkomst. De begraafplaats werd in 1885 aangekocht. De begraafplaats telt nu 29 zerken van joden uit Hattem, Epe en Heerde. Enigszins apart ligt het graf van de familie van Gelder-Bakker. Hier is nog een speciaal verhaal aan verbonden. Tijdens de bezetting zat het gezin ondergedoken op verschillende adressen. Vooral Elisabeth Bakker kon het, ondanks vele waarschuwingen, niet laten om haar kinderen met regelmaat te bezoeken. Hiermee bracht zij het leven van andere betrokkenen in gevaar. Om deze reden is het gezin op 22 april 1944 door de ondergrondse gedood. Hun grafsteen vermeldt dat zij ‘na een kommervolle strijd om behoud op noodlottige wijze om het leven kwamen’.
Met speciale dank aan W. van Norel verbonden aan Museum Sjoel Elburg en Anton Daniels verbonden aan Stadsmuseum Harderwijk.
Bronnen:
Nederlandse teksten op de grafstenen:
Olga Spekman, CC-BY-NC
Streekgeschiedenis
1950-2000
Elburg
Harderwijk
Hattem
Veluwe