Van ongeveer 1650 tot de Tweede Wereldoorlog wonen in Nijkerk veel Joodse mensen. De eerste groep, de Sefardische- of Portugese Joden, is afkomstig uit Zuid-Europa en moest vluchten vanwege intensieve vervolging. Ze zijn welvarend en zorgen voor handel (onder andere in tabak) en welvaart in Nijkerk. In de achttiende eeuw volgt de immigratie van Joodse mensen uit Duitsland, Polen en Rusland, de Hoogduitse- of Asjkenazische Joden.
De Joodse gemeenschap van Nijkerk heeft veel aanzien in het land en is met ongeveer 250 mensen het meest omvangrijk aan het begin van de negentiende eeuw. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wonen er nog ongeveer zestig Joden in Nijkerk.
Na de verschrikkelijke moord op de Joden in de naziconcentratiekampen komen slechts enkele mensen terug, onder wie de vijfjarige Louk de Liever en de drie vriendinnen Roza Hamburger, Gretha Nihom en Josefien (Jos) de Liver.
In april 1943 moeten alle Nijkerkse Joden zich melden voor transport en treffen de vriendinnen elkaar in Kamp Vught. Ze werken daar bij het Philips Kommando en gaan niet met hun familie mee naar Kamp Westerbork. Uiteindelijk moeten ze toch nog op transport, naar Auschwitz. De drie vriendinnen overleven de oorlog, maar hun gezinsleden zijn vermoord.
Terug in Nijkerk wacht Roza, Gretha en Jos geen warm welkom. In 1947 emigreert Roza naar Israël; Gretha en Jos volgen in 1949.
Het bijzondere levensverhaal van Louk de Liever is in een podcast van Rob Trip te beluisteren: ‘De Onbekende Kinderen van Kamp Westerbork’.
In 1960 gaat de Joodse gemeente van Nijkerk op in die van Amersfoort.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC