Tijdens archeologisch onderzoek in februari 2018 zijn meer dan 350 munten gevonden uit de periode 1400-1830. Ruim 200 van de munten zijn van zilver en geslagen in de periode 1350-1550. De munten zijn in goede staat.
Toen de Walburgiskerk nog katholiek was stond deze vol met altaren en kapellen van gilden. Op deze plaatsen zijn accumulatieschatten gevonden, dat is een verzameling munten die op een plek gevonden is maar niet gezamenlijk daar verborgen is. Het zou kunnen dat deze munten ergens tussen of achter gevallen zijn.
Er zijn ook munten in de bodem van de kerk gevonden, deze munten dateren uit 1600-1830. De kerk was in die periode hervormd en er wordt door de onderzoekers vanuit gegaan dat het om verloren collectegeld gaat. In die periode werden mensen nog in de kerk zelf begraven waarbij soms munten in de bodem verdwenen. Ook kregen mensen wanneer ze begraven werden vaak twee munten op hun ogen.
Het is nog niet helemaal duidelijk om welke muntsoorten het precies gaat maar er lijken nieuwe en zeldzame muntsoorten in de vondst te zitten. Er zijn munten uit Gelderse en Overijsselse steden maar ook munten uit bijvoorbeeld de Baltische staten of het Duitse Rijk. De Walburgiskerk liet zelf ook munten slaan en ook deze zijn teruggevonden. De kerk sloeg rond 1500 haar eigen kleingeld, het zogenoemde armengeld. Door gebruik van het armengeld kon ook de arme bevolking deelnemen aan rituelen of geld doneren aan gilden waarvan zij lid waren.
Er zijn naast de munten ook tufstenen muren gevonden van de crypte van het oudste deel van de kerk. Rond 1100 liet Otto van Zutphen de kerk bouwen, in opdracht van de bisschop van Utrecht. Door de vondst van de tufstenen muren ontstaat er een duidelijker beeld van hoe de kerk er destijds uitzag.
Op de laatste dag van het onderzoek hebben de archeologen ook nog een godsbeeld gevonden in de bodem van de kerk. Het is een bijzondere vondst omdat het beeld zo gedetailleerd is. Het gevonden beeld is onderdeel van een groter geheel dat de Heilige Drie-eenheid verbeeldde. Dit onderdeel laat God zien, tronend op een wolk met een keizerskroon op en een rijksappel in de hand. Door de verfresten op het beeld weten we dat onder andere het haar en de wolk lichtblauw geschilderd waren en de mantel van God rood. Dit beeld is waarschijnlijk tijdens de Reformatie in de bodem beland.
De informatie in dit verhaal is geactualiseerd op aanwijzing van stadsarcheoloog Michel Groothedde.
Archeologie
1000-1500
Zutphen
Achterhoek