Mevrouw Wekking-Idskes (1926) woont al sinds haar huwelijk in 1951 in Lichtenvoorde. Maar ze groeide op in Amsterdam. Daar maakte ze de oorlog mee. Haar moeder was een Lichtenvoordse. De stevige band met haar Achterhoekse familie bleek tijdens en na de Tweede Wereldoorlog vruchten af te werpen. Die band redde misschien ook wel levens.
"Je moest altijd 's avonds om acht uur binnen zijn. Dat was voor de ouders natuurlijk makkelijk. We zaten met zijn zevenen in de kleine keuken. Dan hadden we het samen toch een beetje warm en gezellig: zingen, lezen en handwerken. Voor zover het ging allemaal. Wij woonden namelijk op de eerste etage en op de tweede etage woonden NSB'ers. Als er luchtalarm was, kwamen die bij ons schuilen, want die waren bang.
Als kind hebben we veel vakanties in Lichtenvoorde gevierd. Dat vond ik heerlijk! Vlak voor de hongerwinter van 1944-1945 is mijn oudste zuster naar grootmoeder in Lichtenvoorde gegaan. Dat was net voordat de IJssel werd afgesloten. Mensen uit het westen van Nederland konden daarna niet meer naar het oosten. Mijn zus heeft toen een jongen uit Vragender leren kennen en zij is in Lichtenvoorde gebleven.
Ik weet nog dat mijn jongere broer en zus in november van de hongerwinter jarig waren. Ik heb op de zwarte markt voor allebei een appel kunnen kopen. Dat was een heel feest! Ik weet ook nog dat mijn moeder op de zwarte markt 300 gulden gaf voor een mud, dat is zo’n 70 kg, aardappelen!
Je kon geen eten meer krijgen aan onze kant van de IJssel. Daarom stapten we geregeld op de fiets naar Halfweg, richting Haarlem. Daar hadden we ergens in de verte nog familie. We hoopten dan bij de boer wat eten te krijgen. Want het was heel erg, het eten. In de oorlog had je een gaarkeuken. Rijen dik stond het daar. Je ging er met een pannetje naar toe en dan werd er eten ingedaan. Lekker of niet lekker, dat maakte niet uit.
Toen mijn vader en moeder in november 1944 vijfentwintig jaar getrouwd waren, kregen ze bonnen voor extra melk voor ons zevenen. Dat ging om één liter melk. Daar hebben we het mee moeten doen tot de oorlog voorbij was!
Je zag enorm veel mensen die echt honger leden. Maar wat ook wel mooi was: moeder liet ondanks alle hongerzorgen toch andere mensen meedelen. Prompt kwam er vanuit Lichtenvoorde zo’n heel groot, zwart brood. Zij betaalden het brood en de postzegel, en dan kwam het nog goed over ook. Dat brood kon moeder dan met andere mensen delen. Dat hoorde erbij. Moeder was gewoon zo."
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over mevrouw T. Wekkink-Idskes is geschreven door Anja Driessen op basis van een oral history-interview afgenomen door Anja Driessen in september 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Lisanne Vroomen.
Anja Driessen, CC-BY