‘Geen hof en ook geen beesten’

Het leven op de boerderij

Ria Olijslager-Ballast is geboren in 1948 in Lintvelde, een buurtschap onder Beltrum. Ze is de oudste in een gezin met zeven kinderen. Ze haalt herinneringen op aan het leven op de boerderij van haar ouders. Hoewel ze zelf geen boerderij wilde hebben, kan ze zelf geteeld eten zeer waarderen.

Waar komen de kalfjes vandaan? 

Als er een kalfje werd geboren, mochten wij nooit kijken. Een koe die een kalfje moest krijgen, blèrde al heel lang van tevoren. Opa of opoe paste dan op ons en wij hoorden de koe blèren. Later mochten wij komen kijken en zagen dan altijd een nat kalfje in het stro. Dan zeiden we: ‘Huh, waar komt dat kalf nou vandaan?’ Dan zei mijn vader: ‘Die hebben we net uit de sloot gehaald.’ Hij zei nooit dat het kalf uit de koe kwam.  

Bij de achterkeuken hadden we een klein raampje dat uitkeek op de deel. Als opa of oma er niet bij was, gingen wij om de beurt op het bed van mijn broertje staan. Helemaal op de tenen konden wij net door dat raampje kijken. We zagen die koe blèren en we zagen hoe een kalfje werd geboren. Zo kregen we het ook in de gaten. 

Onweer 

Onweer bij de boer is altijd erger dan in de beschutting van de straat. Dat gaat veel harder. Het ging een keer zo hard dat het op de elektriciteitsdraad was geslagen. Toen had je nog bovengrondse leidingen. Er was een houten paal achter ons huis en daar sloeg het op inDaar stonden twee koeien vlak eronder in de wei en die werden gedood. Alle stroom ging ook uit. We zaten in het pikkedonker, maar we hadden wel kaarsen op tafel 

Ja onweer, daar was ik bang voor. Ik ging onder de tafel zitten en liet mij niet zien. Wij hadden ook geen gordijnen, maar luiken aan de buitenkant van het huis. Onweer was vaak in de zomer en dan waren de luiken niet dicht. Die gingen eigenlijk alleen in de winter dicht, als het koud werd. Die waren namelijk een bescherming voor de kou of om de warmte binnen te houden. Je had alleen maar enkel glas natuurlijk. Dan dacht ik: als ze die luiken maar dicht doen, want dan zie je die bliksem niet.  

Vroeger was zo gek nog niet 

Ik heb als kind wel eens gezegd: ‘Als ik later getrouwd ben, neem ik geen hof en ook geen beesten. Nee, gatver, daar heb ik helemaal geen zin in.’ Toen zei mijn moeder: ‘Ik praat nog wel eens met jou nader.’ Toen ik inderdaad getrouwd waskocht ik alles gewoon in de winkel. Tot een keer in augustus, de tijd dat de pruimen goed waren. Ik had in de winkel blauwe eierpruimen gekochtGerard beet erin en ik proefde ook. Dat smaakte echt nergens naar. Bah, helemaal geen lekkere pruimen! Die dag belde mijn moeder ’s middags op en die zei: ‘Wil je soms wat kwetsen?’ Ik ben toen op de fiets van hier naar Beltrum gegaan en ik heb een emmer kwetsen meegenomen in de fietstassen. Ik was er zo blij mee! Toen ben ik echt weer het voedsel gaan waarderen dat je zelf hebt verbouwd en hebben we ook een grote boomgaard genomen! 

 

Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over Ria Olijslager is geschreven door Lisanne Vroomen, op basis van een oral history-interview afgenomen door Marja Bergevoet oktober 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Kees Huntink.  


Rechten

Lisanne Vroomen & Marja Bergevoet, CC-BY

  • Wederopbouw in de Achterhoek

  • Personen

  • Streekgeschiedenis

  • 1900-1950

  • Berkelland

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl