Na de Watersnoodramp van 1953 moesten eveneens de dijken in het rivierengebied versterkt worden. De rigoureuze aanpak daarvan leidde tot veel protest. Ondertussen ontstonden in de natuurwereld nieuwe inzichten, die tot een kentering in het denken over waterveiligheid leidden. De bijna-ramp van 1995 zorgde voor een stroomversnelling. Vanaf toen werd ‘ruimte voor de rivier’ een belangrijk principe voor de (her)inrichting van het rivierengebied.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als toekomstopgave, thema Werken aan een nieuw Waallandschap
Na de Watersnoodramp van 1953 werd duidelijk dat ook de rivierdijken op sterkte gebracht moesten worden. In de jaren zestig begonnen de waterschappen en polderdistricten aan de voorbereiding en uitvoering. Vaak werden daarbij oude, bochtige dijktracés rechtgetrokken en moesten monumenten en landschapselementen verdwijnen. Begin jaren zeventig leidde dat tot een groeiende stroom protetsen van bewoners en natuur- en milieuorganisaties. Het historische Waaldorp Brakel – waar talloze monumenten moesten wijken - groeide vanaf 1974 uit tot het symbool van de protestbeweging. De actievoerders vonden dat er meer rekening gehouden moest worden met het rivierenlandschap en dat onderzocht moest worden of er meer ruimtelijke oplossingen mogelijk waren. De protesten leidden in de jaren tachtig bij verschillende dijkversterkingsprojecten tot vertraging. Maar achteraf gezien hebben ze ook geleid tot een nieuwe kijk op waterveiligheid.
Ook in de natuurwereld ontstonden nieuwe inzichten. Vooruitstrevende ecologen en landschapsarchitecten pleitten voor nieuwe natuurgebieden, waar de natuur zijn gang kon gaan. In 1986 – in hetzelfde jaar als de Sandoz-ramp - verscheen Plan Ooievaar, waarin die ideeën concreet waren uitgewerkt voor het rivierengebied. Juist in de uiterwaarden lagen kansen voor dynamische natuurlijke processen. In de uiterwaarden moest landbouwgrond daarom omgevormd worden tot natuurgebieden met stromend water en wisselende waterpeilen. Door klei- en zandwinning konden nevengeulen worden aangelegd, die ruimte boden voor rivierdynamiek. Ooibossen, moerassen en natuurlijke grazers waren belangrijke bouwstenen voor de nieuwe riviernatuur. Plan Ooievaar sloeg aan. In 1989 werd het idee van natuurontwikkeling een belangrijke pijler in het nieuwe Natuurbeleidsplan. Door nieuwe natuurgebieden te ontwikkelen en met elkaar te verbinden kon een samenhangende Ecologische Hoofdstructuur worden opgezet. De uiterwaarden vormen daar een belangrijke schakel in. De eerste natuurontwikkelingsprojecten in het rivierengebied waren de Ooijpolder (1987), de Millingerwaard (1991), en de Blauwe (1992). De Rijn is niet alleen voor de mens een belangrijke transportas, maar ook voor de natuur. Langs de Waal kwamen lange tijd wilde plantensoorten voor die oorspronkelijk uit Midden-Duitsland en de Alpen kwamen, de zogenaamde stroomdalsoorten, zoals Brede ereprijs en Stijve steenraket. Door natuurontwikkeling komen deze soorten langzaam weer terug.
Na de bijna-ramp van januari 1995, toen de Waaldijken op verschillende plaatsen dreigden te bezwijken, kwamen de ontwikkelingen van de afgelopen decennia bij elkaar. Met het Deltaplan Grote Rivieren, dat veel meer rekening hield met landschappelijke en ecologische waarden dan de oude plannen, maakte het kabinet razendsnel een begin met de versterking van de rivierdijken.
Tegelijk met het Deltaplan Grote Rivieren trad ook de beleidslijn ‘Ruimte voor de Rivier’ in werking, niet minder dan een revolutie in de waterstaatswereld. Er werd niet meer alleen ingezet op het verhogen van dijken en het beteugelen van de rivier. Door de rivier letterlijk meer ruimte te geven, kon de veiligheid achter de dijken verhoogd worden. Was natuurontwikkeling in het rivierengebied tot nu toe vooral een zaak van natuurbeschermers geweest, vanaf 1995 werd het ook omarmd door Rijkswaterstaat. In de praktijk bestond de aanpak uit een mix van maatregelen, zoals het terugleggen van de dijken, het verlagen van de zomerdijken, het graven van nevengeulen, het verlagen van de uiterwaarden en het verwijderen van obstakels, zoals gebouwen, bosjes en heggen. Vaak gebeurde dit in combinatie met klei- en grindwinning.
Voor de Waal is door de provincie Gelderland een apart samenwerkingsprogramma opgesteld, ‘WaalWeelde’ genaamd. In dit programma is veiligheid gekoppeld aan natuurontwikkeling, bedrijvigheid, recreatie, wonen en landschap.
Vervolg: Nieuwe Waallandschappen met oude wortels
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-SA
Verbeelding van de Waal
Landschap
1950-2000
Zaltbommel
Rivierengebied