Vanaf 1990 zijn veel uiterwaarden opnieuw ingericht voor nieuwe natuur en ruimte voor de rivier. Zo is het uiterwaardenlandschap de afgelopen 25 jaar langzamerhand ingrijpend veranderd. Bijzondere planten en dieren komen weer terug.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als toekomstopgave, thema Werken aan een nieuw Waallandschap
Eind jaren negentig werd steeds duidelijker dat de hoogwaters van 1993 en 1995 niet op zichzelf stonden, maar het gevolg waren van klimaatverandering. Om op toekomstige klimaatverandering in te spelen is daarna een nieuwe ronde rivierplannen tot stand gekomen, het Deltaprogramma Grote Rivieren en het tweede Hoogwaterbeschermingsplan. Die nieuwe plannen bestaan niet alleen uit ‘traditionele’ maatregelen, zoals dijkversterking en ruimte voor de rivier, maar bevatten ook nieuwe benaderingen, zoals de aanleg van brede (gecontroleerd overstroombare) klimaatdijken. Zo moet voorkomen worden dat bijvoorbeeld cruciale infrastructuur bij een eventuele dijkdoorbraak onder water loopt en dat de evacuatie goed op orde is.
Langs de Waal zijn veel Ruimte-voor-de-Rivierprojecten uitgevoerd. Veel kribben zijn verlaagd, verwijderd of vervangen door zogenaamde langsdammen. Zo kan het water bij hoge waterstanden sneller worden afgevoerd. Bij de Millingerwaard en Munnikenland zijn de uiterwaarden verlaagd en zijn nevengeulen aangelegd. Het bekendste en meest ambitieuze project langs de Waal was de aanleg van een drie kilometer lange nevengeul en de dijkteruglegging bij Lent. Dat project was nodig, omdat de Waal tussen Lent en Nijmegen een scherpe bocht maakte en het rivierbed erg nauw was. Bij hoogwater stuwde deze flessenhals het water hoog op. Voor het project moesten delen van het oude Lent worden afgebroken, wat aanvankelijk tot verzet leidde. Maar anders dan in Brakel, dertig jaar eerder, is in de plannen voor Lent veel rekening gehouden met archeologie, landschap en natuur, én met de belangen van de bewoners. De aanleg van de nevengeul – Spiegelwaal genaamd - werd gecombineerd met nieuwbouw en recreatie. Het zorgde ervoor dat Nijmegen en Lent zich weer meer op de Waal zijn gaan richten.
Tot de jaren negentig werden veel uiterwaarden gebruikt als landbouwgrond. Oorspronkelijk was dat agrarische (mede-)gebruik kleinschalig en divers. De uiterwaarden werden in de zomer niet alleen gebruikt als weide- en hooiland, maar ook voor de teelt van onder meer wilgen, riet en populieren. Op perceelsgrenzen stonden vaak heggen. Er lagen verhoogde wegen en oude dijkjes. Na de Eerste Wereldoorlog verdwenen heggen en andere landschapselementen langzaam uit het landschap, onder meer door modernisering van de landbouw. Ook na 1990, toen in veel uiterwaarden natuur werd ontwikkeld, stond het kleinschalige cultuurlandschap geregeld onder druk. Door de aanleg van nevengeulen en de aandacht voor waterveiligheid, werden veel landschapselementen verwijderd; die hielden het water immers tegen. In 25 jaar tijd is het rivierenlandschap veranderd. Tegelijkertijd bracht deze aanpak ook de oudere natuurkrachten weer terug, die het historische uiterwaardenlandschap tot 1850 mede hadden vormgegeven, voordat Rijkswaterstaat was begonnen met de normalisatie van de Waal.
Bronnen:
Vervolg: Weurts straatje en bomen van betekenis
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-SA
Verbeelding van de Waal
Landschap
1950-2000
Nijmegen
Rijk van Nijmegen