De bewoners van de dorpen langs de Waal stonden machteloos tegenover een zich uitschurende rivierbocht. Bemmel ontsnapte aan dit lot, ten koste van Doornik dat in 1799 door de Waal werd opgeslokt.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als natuurlijke en beteugelde rivier, thema Het gevaar van de verschuivende Waal.
Vanaf circa 1500 werd het dorp Bemmel ernstig bedreigd. De Waal, die ooit ver ten zuiden van de dorpskern stroomde, had een rivierbocht gevormd, die zich steeds verder naar het noorden toe uitschuurde. De dijk was een zogenaamde schaardijk geworden, waar de Waal direct langs stroomde. In de uiterwaarden bij het Dijkmagazijn in Bemmel is deze vroegere oude loop nog herkenbaar in de vorm van een nu met bomen begroeide laagte, direct langs de dijk. Zo’n buitenbocht was door de uitschurende werking van het water uitermate diep en ondermijnde de dijk. Uit archieven weten we dat de dijk bezweek in 1503, 1551, 1588 en 1595. Waarschijnlijk is de dijk daarbij enkele malen landinwaarts verlegd. De kerk van Bemmel kreeg daardoor de huidige ligging, dicht langs de dijk. Aan de zuidzijde van de Waal zag men het land juist aangroeien. Hier groeide vanuit de zuidelijke oever een steeds langere landtong.
In 1648 kwam men op het idee om de bocht af te snijden en daardoor onschadelijk te maken. Door de smalle landtong werd een 650 meter lange geul gegraven van 8 meter breed en 1 meter diep. Door de aanleg van kribben in de Waal stuwde men het water door de geul die daardoor diep en breed uitschuurde en er tenslotte uitzag als een grote rivier. De oude rivierbocht vlak onder de dijk voerde nauwelijks meer water en slibde dicht. Voor Bemmel was het gevaar geweken.
Bij Doornik ontstond juist een groot probleem. Het water maakte bij de uitstroom van de doorsnijding een scherpe bocht terug in de rivier. Ook deze bocht schuurde zich naar buiten toe uit en breidde zich daardoor westwaarts uit, in de richting van het dorp Doornik. Aanleg van kribben en versterking van de dijk hielp niet. In 1799, toen als gevolg van ijsgang het water steeg, brak de bandijk bij Doornik over een grote lengte. Een deel van het dorp Doornik en de bijbehorende boerderijen werden door het water weggesleurd. Bij de overstroming ontstond een grote overstromingskolk. Aan de landzijde van het wiel werd een nieuwe dijk gebouwd, waarbij de resten van het getroffen Doornik werden buitengedijkt. Binnen de nieuwe dijk werd het dorp opnieuw opgebouwd. In de uiterwaarden bij Doornik is nog steeds de toenmalige Waalarm te zien die een geheel vormt met de grote overstromingskolk. In de uiterwaarden worden nog wel stenen en fundamenten van de verdwenen huizen en de vroegere kerk van Doornik gevonden.
Vervolg: Nijmegen bedreigd door het water
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-NC
Verbeelding van de Waal
Landschap
1500-1600
Lingewaard
Arnhem e.o.