"Toen ik in maart 1942 geboren werd, was het erg koud en lag er een dik pak sneeuw. De huisarts werd door mijn vader opgetrommeld om bij de bevalling te helpen. Toen die achter de rug was, kwam d'r een oudere buurvrouw die zelf zeven kinderen had, en dus ervaring had, om te bakeren. Omdat het zo glad was, had ze de sokken over de schoenen aangetrokken om niet uit te glijden. Na de gezinsuitbreiding brachten de buren een pannetje soep, eieren of wat lekkers mee voor de kraamvrouw om wat aan te sterken. Zes weken later kwamen de buurvrouwen op kraamvisite en gaven wat aan de pasgeborene. Meestal zelfgebreide spulletjes. Aan het einde van de visite werd de baby er dan bij gehaald en ging het van schoot tot schoot en had men het er uitgebreid over op wie dat kind leek."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1900-1950
Brummen
Volkscultuur
Veluwe