De Gelderse marineofficier, schrijver en tekenaar Quirijn Maurits Rudolph Ver Huell raakte in 1817 direct betrokken bij de Pattimura oorlog. De enige bekende portretten van oorlogsleider Thomas ‘Pattimura’ Matulessy en Christina Martha Tiahahu zijn door Ver Huell gemaakt tijdens hun gevangenschap. In essentie gaan alle latere afbeeldingen terug op zijn tekeningen. Jarenlang gold dit ook voor zijn verslag van de Pattimura oorlog.
Maurits Ver Huell is een bijzonder belangrijke bron voor de Pattimura-oorlog, al is hij slechts beperkt bij de directe oorlogshandelingen betrokken geweest. Hij diende aanvankelijk als eerste officier op het linieschip Admiraal Evertsen, vanaf maart 1817 als bevelhebber. De eerste oorlogsmaanden verbleef hij op het eiland Ambon, waar hij veel excursies maakte, tekende en verzamelde. De beschrijvingen hiervan in zijn gepubliceerde ‘Herinneringen’ staan in schril contrast met de verschrikkingen van de bloedige strijd.
Pas toen zijn schip naar de baai van Saparua werd gestuurd, raakte Ver Huell direct bij de oorlog betrokken. Hij was verantwoordelijk voor de logistieke taken en verzorgde ondersteunende kanonnades bij aanvallen op inheemse dorpen en versterkingen. Zijn schip deed daarnaast dienst als ‘gevangenis’. Voor Maurits was het neerslaan van de opstand, het straffen van aanstichters en tuchtigen van de bevolking legitiem. Gelijkertijd vond hij dat koloniale gezagsdragers en hun beleid niet mochten ontaarden in onderdrukking en slavernij. (1)
Ver Huell vervulde onbedoeld een rol als ‘oorlogscorrespondent’. Na afloop van de oorlog schreef hij vanuit de archipel een brief aan zijn vriend en voormalige ‘zeevader’ Kreekel. (2) Deze brief wordt anoniem geplaatst op de voorpagina (en volgende) van de Opregte Haarlemsche Courant van 25 juni 1818.
Na publicatie waren voormalig Commissaris-Generaal (en Ver Huells opperbevelhebber) Buyskes en de militaire leiding in Nederland not amused: ontnomen is hun kans om de berichtgeving te sturen, te censureren of te verzwijgen. “Buyskes zeer verbolgen een schets van den oorlog in de Molukken in de Haarlemsche Courant te lezen”, schreef Ver Huell in de kantlijn van zijn ‘Levensherinneringen’ bij de paginalange beschrijving over hoe hij op het matje moest komen. Buyskes had hem nog toegebeten dat “zij die mij vooruit loopen zullen ondervinden dat zij achter uit zullen gezet worden. – Het zij zoo”. (3) En inderdaad was de carrière van Ver Huell als zee-officier hierna voorbij. De rapportage van Ver Huell bleef echter nog jarenlang een belangrijke, zo niet de voornaamste, informatiebron over de oorlog in Nederlands Oost-Indië en is vrijwel geheel overgenomen in de Jaarboeken van het Koningrijk der Nederlanden (1821).
In de brief spreekt Ver Huell ook over de gevangenname van belangrijke oorlogsleiders, waaronder “het Opperhoofd van Noessa Laout, welke zijne dochter, een meisje van 16 à 17 jaren, tot wapendraagster had; voor welk meisje men vergiffenis verworven heeft”. Het betreft Paulus Tiahahu en zijn dochter Christina Martha. Geen woord echter over haar tragische einde aan boord van zijn schip.
Geïnteresseerd in meer verhalen over het slavernijverleden van Gelderland, Nederland of de wereld? Kijk dan vooral op de website van Mapping Slavery.
Bronnen:
Aschwin Drost, Scribe Diem, CC-BY
Sporen van slavernijverleden
Oost - West
1700-1800
Arnhem
Arnhem e.o.