Komst van slavernij naar de Kaap de Goede Hoop

Sporen van Gelders slavernijverleden in zuidelijk Afrika - deel 2

De samenlevingen van Khoikhoi en San in Zuidelijk Afrika kenden geen slavernij. Het is de Gelderlander Jan van Riebeeck die van de VOC-bewindhebbers uiteindelijk toestemming krijgt het slavernijsysteem namens de Compagnie aan de Kaap de Goede Hoop te introduceren om de verversingspost rendabel te maken. Verschillende Gelderlanders zijn vanaf het begin betrokken bij de Kaapse slavernij.

Commandeur Jan Van Riebeeck dient al enkele weken na zijn vestiging aan de Kaap de Goede Hoop een verzoek in om tot slaaf gemaakte mensen te mogen importeren. Daarnaast wil hij lokale bevolking als slaafgemaakten naar het oosten exporteren. Beide wordt hem door de Heren XVII verboden. In de instructie voor de verversingspost aan de Kaap is al voor vertrek opgenomen dat de lokale bevolking niet tot slaaf gemaakt mag worden (1).

Eerste tot slaaf gemaakte mensen aan de Tafelbaai

Desondanks arriveren tussen 1652 en 1657 ruim 20 tot slaaf gemaakte mensen aan de Kaap de Goede Hoop. Vaak met retourschepen van de VOC, onderweg naar de Republiek. Zij worden door VOC-functionarissen meegenomen om onderweg te worden verkocht, of door buitenlandse bezoekers als gift aan de commandeur geschonken. De meeste van deze vroege slaafgemaakten zijn tewerkgesteld in het fort en het huishouden van Van Riebeeck, zoals het tienermeisje Ansiela van Bengalen. Andere slaafgemaakten worden in dienst geplaatst van de uit Zevenaar afkomstige sergeant Jan van Herwerden. Zo krijgt hij in 1654 de uit Madagaskar meegebrachte Eva en haar zoontje Jan Bruyn toegewezen.

Van Riebeeck krijgt uiteindelijk toch toestemming om tot slaaf gemaakte mensen in te voeren ten bate van de koloniale verversingspost. In 1657 worden de eerste slavenexpedities georganiseerd naar de westkust van Afrika en naar het eiland Madagaskar aan de oostkant van Afrika. De Kaap de Goede Hoop lag eigenlijk binnen het chartergebied van de West-Indische Compagnie (WIC) en de VOC dient daarom een monopolievergoeding aan de WIC te betalen om te mogen handelen in tot slaaf gemaakte mensen in dit gebied, waar ook de Portugezen actief waren.

Slavernij aan de Kaap

De eerste grote groep slaafgemaakten die in 1658 de Tafelbaai bereikt, is niet via handel verkregen, maar buitgemaakt op de Portugezen. De meeste buitgemaakte en aangekochte mensen worden in opdracht van de bewindhebbers in slavernij doorgestuurd naar Batavia.

Na 1658 richten de slavenexpedities vanaf de Kaap zich voornamelijk op Madagaskar. Er varen in de zeventiende eeuw 12 officiële VOC-expedities uit naar Madagaskar, waarbij 1064 slaafgemaakten naar Tafelbaai worden vervoerd. Daarnaast bereiken nog honderden slaafgemaakten via private transacties de Kaap. De private slavenhandel loopt veelal buiten de VOC-administratie om, waardoor deze groep slaafgemaakten voor een deel ontbreekt in de monsterrollen, waarvan ook historici gebruik maken om de populatie slaafgemaakten in de kolonie te berekenen. Naast deze volkstellingen kunnen we inzicht krijgen in het private bezit van tot slaaf gemaakte mensen via vermeldingen in bijvoorbeeld dagregisters en resoluties van het Kaapse bestuur, gerechtelijke uitspraken, erfenissen en boedelinventarissen, zoals die van Damiaan Hugo Staring.

'Compagnieslaven'

De tot slaaf gemaakte mensen aan de Kaap waren voornamelijk afkomstig uit huidig Angola, Mozambique en Madagaskar, maar werden daarnaast van verder weg aangevoerd, uit Bengalen, Maleisië, Zuid-India en de Indonesische archipel. Slaafgemaakten in bezit van de VOC werden allereerst in de compagnietuinen tewerkgesteld. In de loop van de tijd vindt naarmate de kolonie groeit een verschuiving plaats en worden ‘compagnieslaven’ ingezet in magazijnen, werkplaatsen, graanschuren en bij publieke- en havenwerken. Deze slaafgemaakten worden aanvankelijk in het fort ondergebracht en later in een gebouw bij de compagnietuin. In de voormalige ‘slavenloge’ is tegenwoordig het Iziko Slave Lodge Museum gehuisvest.

Het aantal tot slaaf gemaakte mensen aan de Kaap groeit van enkele tientallen tot 1658 naar enkele honderden in de volgende twee decennia. In 1688 zijn er bijna 1000 slaafgemaakten in de kolonie, aan het begin van de jaren 1720 ongeveer 3000. Vanaf 1710 overtroffen de volwassen tot slaaf gemaakten mensen de volwassen koloniale populatie tot wel 3:1. Tot het einde van het VOC-bewind in 1795 nam het aantal slaafgemaakten verder toe tot rond 25.000.

Bronnen en verder lezen:

  1. Nationaal Archief, 1.04.02 VOC, inv.nr. 3988 ff.; Karel Schoeman, Kolonie aan die Kaap. Jan van Riebeeck en die vestiging van die eerste blankes, 1652-1662 (Pretoria 2010); Karel Schoeman, Early slavery at the Cape of Good Hope, 1652-1717 (Pretoria 2007); Robert Shell, Children of Bondage. A History of the Slave Society at the Cape of Good Hope, 1652-1838 (Hanover 1994).
  2. Voor cijfers zie: Shell, Children of Bondage, pp. 426-448; Linda Mbeki en Matthias van Rossum, ‘Private slave trade in the Dutch Indian Ocean World: a study into the networks and backgrounds of the slavers and the enslaved in South Asia and South Africa’, in: Slavery & Abolition 38.1 (2017), pp. 95-116.


Rechten

Aschwin Drost, Scribe Diem, 2022, CC-BY-NC

  • Sporen van slavernijverleden

  • 1600-1700

  • Culemborg

  • Rivierengebied

Verwante collectiestukken

Ga naar CollectieGelderland

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl