Gelderlanders en de vroege Kaapse bezettingsperiode

Sporen van Gelders slavernijverleden in zuidelijk Afrika - deel 1

In 1651 krijgt de in het Gelderse Culemborg geboren Jan van Riebeeck opdracht van de bewindhebbers van de VOC om een verversingspost te vestigen aan de Kaap de Goede Hoop. Een opvallend aantal Gelderlanders, of echtgenoten van Gelderse vrouwen, speelt een prominente rol in de vroege Kaapse bezettingsperiode en bij de ontwikkeling van koloniale economische bedrijfsvoering gebaseerd op slavernij in zuidelijk Afrika.

Verversingsposten aan de Tafelbaai

Het Kaapse schiereiland kent een lange handels- en contactgeschiedenis met bezoekers uit oost en west. Alleen al tussen 1600-1650 gebruiken meer dan 1000 schepen en ongeveer 200.000 bezoekers Tafelbaai als pleisterplaats en bevoorradingspost. Na de schipbreuk in 1647 van het VOC-retourschip de Haerlem bij Kaap de Goede Hoop overleefden de gestrande bemanningsleden dankzij Autshumao (1610-1763), leider van een kleine groep Khoikhoi op de oevers van de riviertjes aan Tafelbaai. Het rapport van de schipbreukelingen met hun ervaringen en adviezen voor een verversingspost aan de Tafelbaai leidt tot de opdracht voor Jan van Riebeeck (1619-1677) om een VOC-post in te richten voor bevoorrading, herstel van zieken en gewonden en verdedigd met een fort en garnizoen (1).

Het Europese perspectief en historische denkkader van de ‘stichting van een verversingspost aan de Kaap de Goede Hoop door Jan van Riebeeck in 1652’, op het moment dat commandeur Van Riebeeck voet aan wal zet, is een eufemisme voor koloniale bezetting en doet geen recht aan de historische continuïteit en een millennialange rijke geschiedenis van de oorspronkelijke Khoikhoi en San gemeenschappen. In de twee decennia vóór Van Riebeeck fungeerde Autshumao, die in 1630 met de Engelsen door Azië heeft gereisd, al min of meer als havenmeester voor de vrijwel maandelijks aanmerende schepen (2).

Strijd om monopolie

De kleine VOC-bezettingsmacht kan aanvankelijk ook niet overleven zonder de hulp van Autshumao, die zich lang staande weet te houden als buffer tussen de Nederlandse kolonisten en de veehoudende Khoi-gemeenschappen. Uiteindelijk trekt Van Riebeeck het handelsmonopolie aan Tafelbaai naar zich toe door het tienjarige nichtje van Autshumao, Krotoa (1642-1673), uit haar gemeenschap weg te halen en in het fort te huisvesten. Krotoa wordt ingezet als tolk, gezant, gids, onderhandelaar en informant. Zij wordt op ‘diplomatieke’ en veeruilexpedities naar lokale  gemeenschappen vaak namens de VOC vergezeld door de uit Zevenaar afkomstige Jan van Herwerden (overleden 1659).

De eerste jaren zijn bijzonder zwaar voor de kleine groep koloniale bezetters aan de Kaap de Goede Hoop. Alle voorzieningen moeten van de grond af opgebouwd worden en de verversingspost dient zelf ververst te worden. Voor Van Riebeeck zijn de eveneens uit Culemborg afkomstige compagnieboekhouder Roeloff de Man en vooral de Zevenaarder Jan van Herwerden onmisbaar, het hoofd van het garnizoen en opzichter van de openbare werken en landbouwactiviteiten.

Voor de Compagnie zelf blijkt de nieuwe post ook wennen. Tot 1659 bezoekt slechts 64% van de uitgaande schepen en 52% van de retourschepen de Tafelbaai. Vooral het eiland St. Helena wordt door VOC-schepen als alternatief gebruikt, totdat de Britten het eiland in 1659 in bezit nemen. Het vooraf beraamde aantal van 70-80 personen om de VOC-post succesvol te laten opereren blijkt onrealistisch. Het hield geen rekening met lokale en internationale omstandigheden. De landinname en vernietigende impact op de lokale leefgemeenschappen van Khoikoi en San zou resulteren in niet minder dan 19 oorlogen van verovering en verzet. Daarnaast wordt de bezettingspost opgezet in een periode dat de Republiek de eerste van vier zeeoorlogen met Engeland uitvecht. Verder verkeert de Republiek meerdere decennia in oorlog met die andere Europese koloniale grootmacht Frankrijk.

Vrijburgers en tot slaaf gemaakte mensen

Er zijn te weinig arbeidskrachten voorhanden om het geplande verversingsstation succesvol te laten opereren. De VOC lost dit probleem op door enerzijds voormalig VOC-dienaren en Europeanen toestemming te geven zich te vestigen als zogenoemde ‘vrijburgers’, die als boer land pachten van de Compagnie. Anderzijds introduceert de VOC slavernij aan de Kaap de Goede Hoop. Lees hier meer over de komst van tot slaaf gemaakte mensen en de directe betrokkenheid van verschillende Gelderlanders.

Bronnen en verder lezen:

  1. Nationaal Archief, 1.04.02 VOC, inv.nr. 3988 - 4360,overgekomen brieven en papieren uit de Kaap de Goede Hoop, met daarbij dagregisters, resoluties en monsterrollen, (1651-1794).
  2. Over de vroege Kaapse koloniale tijd zie o.m. Karel Schoeman, Kolonie aan die Kaap. Jan van Riebeeck en die vestiging van die eerste blankes, 1652-1662 (Pretoria 2010). Voor Autshumao en een ander, niet-Europees perspectief, zie: Patric Tariq Mellet, The Lie of 1652 (Cape Town 2020).


Rechten

Aschwin Drost, Scribe Diem, 2022, CC-BY-NC

  • Sporen van slavernijverleden

  • 1600-1700

  • Culemborg

  • Rivierengebied

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl