Apeldoorn als naam van een familie slaafgemaakten

Slaafgemaakten kregen bij aankoop van hun nieuwe eigenaar een slavennaam, met als bewust doel om hun identiteit af te nemen. In slavernij mochten mensen geen achternaam hebben. Pas bij hun vrijlating (manumissie of emancipatie) kregen slaafgemaakten een achternaam, en een nieuwe voornaam. Daarmee werd hun identiteit opnieuw afgenomen. Bijna altijd werd die naam gegeven door de eigenaar. Bovendien bepaalde de Nederlandse overheid welke namen toegestaan waren, zo mochten het geen bestaande Nederlandse achternamen zijn. (Dus bijvoorbeeld niet Van Apeldoorn, maar wel Apeldoorn.) En tenslotte moesten verwanten dezelfde achternaam krijgen.(1)

Achternaam Apeldoorn

Op plantage St. Germain zijn in het Emancipatieregister 15 verwante slaafgemaakten genoemd die de achternaam Apeldoorn kregen.(2, 3) Het betreft twee broers en twee zussen plus hun acht nakomelingen, een pleegvader en twee neven. De oudste was in 1863 58 jaar, de jongste 2 jaar oud. Van de in totaal 63 slaafgemaakten op deze plantage kreeg verder niemand een plaatsnaam als achternaam. Er moet dus wel een specifieke reden geweest zijn om Apeldoorn te kiezen. Welke reden dat was, weten we niet.

De plantage St. Germain

De eigenaar van de koffieplantage St. Germain, gelegen aan de Orleanakreek, was Arie van Velzen. Hij overleed in 1862, maar heeft nog wel het borderel met namen van slaafgemaakten ingevuld op basis waarvan compensatie werd uitgekeerd bij de afschaffing van de slavernij. Arie van Velzen was getrouwd met Anthoinetta Wilhelmina Marquard. In 1863 waren zijn drie kinderen Hendrik Adolph, Hendrina Adolphina en Neeltje Johanna de plantage-eigenaren.

Eigenaren van de plantage St. Germain voor Arie van Velzen waren (4):

  • 1770: de Hoy & com.
  • 1793: mr. J. J. Wohlfahrt
  • 1820: Weduwe W. Drummunt, geboren Wohlfart
  • 1837: Erven Weduwe W. Drummunt, geboren Wohlfart

Bij geen van hen is een relatie tot de gemeente Apeldoorn gevonden.

Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 waren 59 slaafgemaakten op de plantage St. Germain werkzaam, waarvoor een bedrag van fl. 17.700 aan compensatie werd toegekend aan de eigenaars. Voor 4 slaafgemaakten is geen compensatie toegekend, omdat zij waren weggelopen.

De familie Apeldoorn

Onderstaande stamboom bevat de namen, geboortejaren en onderlinge relaties van de 15 verwante slaafgemaakten met de gekregen achternaam Apeldoorn. 

Alleen de moeders van de kinderen zijn opgenomen, vaders werden niet als zodanig geregistreerd. Drie van de mannen waren niet op de plantage St. Germain werkzaam. Twee waren gestraft en een derde uitgeleend aan een naburige plantage. Opvallend is dat een aantal vrouwen op zeer jonge leeftijd kinderen kregen (Wilhemina als 14-jarige en Jacoba zelfs als 11-jarige). Verder wordt een pleegvader genoemd van Susanna en Evelina, Abraham Apeldoorn. Ook voor de jonge kinderen Hendrik, Thomas en Willem werd compensatie toegekend.

Dit verhaal is geschreven door Marlies Stouthard in het kader van onderzoek naar Sporen van slavernijverleden in Apeldoorn in opdracht van en samenwerking met CODA Apeldoorn.

Bronnen

  1. Stipriaan, Alex van (1990) What’s in a name? Slavernij en naamgeving in Suriname in de 18e en 19e eeuw. Oso, Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde, Cultuur en Geschiedenis 9:1 (1990), 25-47.
  2. Nationaal Archief, Den Haag, nummer toegang 2.02.09.08, inventarisnummer 224.
  3. https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/87513731
  4. https://www.surinameplantages.com/archief/s/stgermain/


Rechten

Marlies Stouthard i.s.m. CODA Apeldoorn, CC-BY-NC

  • Sporen van slavernijverleden

  • Streekgeschiedenis

  • Personen

  • 1700-1800

  • 1800-1900

  • Apeldoorn

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl