De laatste particuliere bewoners van het huis Verwolde in Laren

‘Ik vind het heerlijk om weer terug te zijn.’

Aan het woord is Julie van Heemstra. De koffie wordt binnen gebracht, door haar echtgenoot Gijs Baron van Heemstra. Julie van Heemstra is in 1964 als Sophia Juliana Baronesse van der Borch van Verwolde geboren. Zij is de jongste dochter uit een gezin van drie kinderen van Allard Philip Reinier Carel Baron van der Borch van Verwolde (1926-2008) en Ursula Mary Halsted Noyce (1923-1992). Julie’s vader en zijn gezin waren de laatste particuliere bewoners van het huis Verwolde in Laren. Hij droeg in 1977 het huis, dat meer dan twee eeuwen in de familie was geweest over aan de stichting Geldersche Kasteelen. Het huis Verwolde is door de stichting in bewoonde trant ingericht en is sinds 1982 opengesteld voor het publiek. Ten tijde van de overdracht was Julie van Heemstra 12 jaar oud. Julie van Heemstra woont met haar echtgenoot en haar twee kinderen Allard Diederik en Anne May al weer meer dan twee jaar in het Jachthuis.

´Leven op landgoed Verwolde vond ik toch wel uniek. Van jongs af aan was je eigenlijk heel veel buiten, aan het hooien, veel met de paarden in de weer. Om het huis was weiland voor de paarden. Ieder voorjaar liepen er  wel een paar veulens rond. We hadden ook de geitjes en een bokkenwagentje. Ik kan me niet echt herinneren dat we daar opzaten, maar toevallig heb ik het bokkenwagentje net weer opgehaald. Het stond nog in het koetshuis.

Honden

We hadden een aantal honden. Een grote Deense dog, zo'n kalf echt een zwart wit. Die waakte een beetje over ons. Menigeen was daar bang voor. We een altijd een labrador Tello heette die, vaak of Max. En ook altijd een spaniël. Meestal rode spaniëls. Later zijn dat ook andere kleuren geworden. De spaniël was de hond van mijn moeder. Mijn vader ging jagen met de labrador. In het begin was er ook nog een kleine teckel, zo'n ruwharige teckel. Er liep van allerlei gezelligs rond.

Personeel

Er was toen ik kind was nog personeel in dienst. Ik kan mij herinneren, als klein meisje, dat er een iemand bij ons in huis was. Die zich ook een beetje om mij bekommerde; zeg maar. Ik ben de jongste van het geheel. Ik scheel zes jaar met mijn broer en zeven jaar met mijn zuster. Zij deed ook allerlei dingen in het huishouden. Verder hadden we de tuinman. Maar iedereen werkte ook hard mee. Mijn ouders waren ook altijd druk in de tuin. Toen hadden we ook nog heerlijk de moestuin. Dus, dat was altijd super met heerlijke aardbeien. En de perziken. Ik kan me nog wel herinneren, dat we daar stiekem naar toe gingen om dus mooie perziken te ha, ha.... te halen en dat we nog wel eens achterna werden gezeten door de vrouw van de tuinman. We waren over het algemeen toch wel sneller.

Vroeger, als de rododendrons mooi in bloei stonden, hadden we altijd de rododendron wandeling, ieder voorjaar. Die moeten we weer in het leven roepen; Dan werden er vrienden uitgenodigd en werd er gewandeld met een kopje thee en een borreltje. Dat was altijd heel mooi.
Mijn vader hield zich bezig met de jacht op het landgoed. Ik mocht als kind niet mee, want hij was niet zo van kinderen bij de jacht. Zaterdag had ik ook ponyclub. Ik ben ook wel een tijdje minder meegegaan. Maar dan mochten we wel mee “drijven”. Dan gingen we met de drijvers mee. Ja, dat was ook altijd heerlijk het jachtseizoen.

Binnen

Tot ik twaalf was, woonden we op Huis Verwolde. De keuken was waar je nu bij de toren binnenkomt. Rechtdoor was onze eetkamer, waar we normaal gesproken ontbeten, eigenlijk altijd aten, als we met z'n vijfjes waren. En op het moment, waarop we met meerdere waren, dan was het de grotere eetkamer en daar links van was de keuken. Daar zaten we regelmatig. Maar in de herenkamer zaten we het meest, sowieso in de winter. De herenkamer was de eerste kamer rechts als je het huis via de stoep binnenkomt. Daar keken we televisie. Het was eigenlijk een beetje de zitkamer. En verder was er de Chinese kamer, die nu gerestaureerd wordt, daar waren we eigenlijk nauwelijks. Daar liep je wel eens doorheen, maar kwam je eigenlijk niet. De zaal was het mooiste tijdens de kerstperiode. Dan stond daar een hele grote kerstboom. We mochten pas in die kamer komen op kerstavond. Mijn moeder versierde de zaal. Er was een grote kerstboom helemaal versierd met echte kaarsje en een klein kerstboompje, ja met lekkere snoepjes ook en lekkere kransjes en dingetjes. Onder de kerstboom, lagen allemaal pakjes natuurlijk. Dat was helemaal spannend. Op kerstavond, kwam je, dan moest je keurig aan gekleed zijn, dan kwam je binnen en dan waren de kaarsjes aan, dat heeft altijd heel veel indruk op mij gemaakt. Daar maakte mijn moeder altijd een groot feest van.

Birma

Mijn moeder was half Engels, half Duits; geboren in Birma. Tot haar achtste heeft ze in Birma gewoond. Mijn ouders hebben elkaar leren kennen op een feest bij Haarlem. Mijn moeder had al de hele wereld rond gereisd. Op zich wel bijzonder, dat zij als kosmopoliet hier op landgoed Verwolde terecht komt, wat toch een beslotenheid, een klein eilandje is. Ze vond het heerlijk, het buitenleven. Ze vond het tuinieren geweldig. Ze heeft ook wel paard gereden.  Ze was heel sportief en golfde graag. Voor haar was het ook wel heel zwaar zo'n groot huis. Ze wilde wel graag aanpakken en doen. En alles organiseren, maar dat was ook wel veel voor haar.

Naar het Jachthuis

In 1977 is het huis overgedragen aan de stichting Gelderse Kastelen en ging ik met mijn ouders en oudere zus en broer in het Jachthuis op het landgoed wonen. In de pachterskamer van het bijgebouw dat aan het Jachthuis is toegevoegd, ontving Vader daar twee keer per jaar de pachters. De verhuizing was het moeilijkst voor mijn ouders. Ik bedoel, als je twaalf bent dan besef je dat nog niet zo heel erg. Ik vond het eerlijk gezegd ook wel spannend, iets geheel anders. We hadden hier nieuwe paardenstallen. Mijn ouders, hadden er heel veel moeite mee.
Het jachthuis was van de voormalige jachtopziener. Dat was toen vrij. Dat is eerst een zomerhuisje geweest. Dat hebben mijn ouders samen verbouwd. Dit gedeelte waarin we nu zitten is er naast gezet. Hier staat ook nog boven, mijn dochter vroeg het nog deze week, in een steen A.M. (1976) Dat is de afkorting van Allard en Mary, de voornamen van mijn ouders.

Toen mijn vader het huis overdroeg aan de Gelderse Kasteelen heeft hij gezegd: "Ik wil wel graag dat mijn dochters kunnen trouwen vanaf het huis". Zowel Bella als ik zijn vanuit Verwolde getrouwd. Na de huwelijksvoltrekking in het kerkje in Laren vonden de receptie en het feest plaats op het huis. Dat was geweldig, heel bijzonder.

Dat meisje van dat grote huis

Ik ging naar de Verwoldse school. Eerst gingen we natuurlijk naar de kleuterschool. Daar ging ik samen met Jan Klomphaar heen. Mijn vader of Eppie Klomphaar brachten ons om en om naar de kleuterschool. Mijn vader, vond de kleuterschool niet zo belangrijk. We kwamen regelmatig te laat. En dan stond Jan Klomphaar te wachten daar en die zei dan: "Ballon, ballon, wat ben ie toch weer late", haha. "Ballon", zo noemde hij mijn vader.
Van de lagere school kan ik me nog veel herinneren. Want ik vond het toch wel heel lastig, dat ik bekeken werd als dat meisje van dat grote huis. Ja, daar had ik het toch wel een beetje zwaar mee. Ik werd er toch wel op aangesproken door de kinderen, die zeiden: "rieke stinkerd". Uiteindelijk heb ik het ook wel leuk gehad.

Ik was een soort van Tomboy. Ik voetbalde mee met de jongens. De jongens bouwden dan hutten en daar werden alle meisjes ingestopt. Maar daar deed ik nooit aan mee. Er is een tijd geweest, dat ik met de pony naar school ging. Die mocht ik bij Nijhof in de wei zetten. Maar dat was toch ook wel weer erg opvallend. Ik dacht, laat ik maar gewoon op de fiets gaan. Ik vond het prettiger naar de kinderen toe te gaan, om ergens anders te spelen. Omdat dat toch, ja, mensen, die bij ons kwamen waren toch wel een beetje onder de indruk van het grote huis. Na de middelbare schooltijd ben ik een tijdje in het buitenland geweest. Daarna ben ik weer terug naar Nederland gekomen: gewerkt in Den Haag en gewoond in Amsterdam. Ik wist altijd wel, dat ik weer terug zou gaan naar Verwolde.

Thuiskomen

Het landgoed was de levenstaak van mijn vader. Hij heeft na het overlijden van zijn moeder Verwolde levenslang beheerd. Ook voor zijn zusters en zijn broer. Mijn vader had ook de bosbouwopleiding gedaan. Hij heeft altijd het bosbeheer op zich genomen.
Nou goed, toen kwam mijn vader te overlijden. Er was geen haar op mijn hoofd, die dacht: "Ik blijf weg". Toen we weer deze kant opkwamen, voelde dat als een thuiskomen. Ja, ik vind het heerlijk om weer terug te zijn. En gelukkig, want dat weet je van te voren niet, vindt mijn man het ook heerlijk hier. Want dat had ook anders kunnen zijn. Ik heb ook wel eens de vraag gekregen, wat zou je doen als je man het helemaal niet fijn zou vinden. Dan hebben we wel een heel groot probleem. Het is zelfs zo, dat hij er veel voor doet, ook voor Verwolde, en dat is heel fijn. Mijn man heeft de rentmeestersopleiding gedaan en is secretaris van het Particulier Gelders Grondbezit.

De dikke boom

We wonen nu ruim een jaar in het jachthuis. We zijn begonnen een landgoedvisie te maken en willen mijn deel van het landgoed zo veel mogelijk bij elkaar houden. Verder kijken we uit naar een nieuwe economische drager, om extra inkomsten te genereren. Het zal wel iets recreatiefs worden. Het zal zich met name bij het tuinmanshuis afspelen, tegenover het huis.  De dikke boom, is nog familiebezit. Recent nog zijn de paden opgeknapt. Er komt nogal wat bij kijken om dat netjes te houden. Er is een subsidie geweest. We hebben ‘de dikke boom padcommissie’. Die heeft er de afgelopen tien jaar voor gezorgd dat het een en ander mooi bij gehouden is. En er waren nog wat centjes over. Ze konden gelukkig nog een keer de verharding opnieuw doen. Het hek om de boom is nog weer opnieuw gemaakt.

We hebben via de Dorterbeek Commissie een nieuwe wandelroute in het leven geroepen. Die heeft er voor gezorgd, dat er nog weer nieuwe picknickbanken zijn neergezet. Het is inderdaad zo, dat het er nu weer mooi uitziet. Dat is wel fijn, dat je er zo voor kunt zorgen, dat iedereen ervan kan genieten. De architectuur van de boerderijen op het landgoed is bijzonder. Wat ook zo mooi is, zijn de zichtassen, waarin deze geplaatst zijn. Zeer de moeite waard om ook op te letten bij een bezoek aan het landgoed Verwolde.´

Dit verhaal is rond het jaar 2012 vastgelegd door vrijwillige interviewers van de Oral History Werkgroep Gelderland voor het project Leven op Landgoederen van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en Erfgoed Gelderland.


Rechten

Hendrik Schuring, Erfgoed Gelderland, CC-BY-SA

  • Leven op Landgoederen

  • Landschap

  • 1950-2000

  • Lochem

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl