Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog moesten de inwoners van Arnhem evacueren. Ria Kateman-Slob (1928-2018) verbleef met haar ouders en haar oudere broer van september 1944 tot en met mei 1945 op Kasteel Rosendael. Elly Holthausen van de Werkgroep Oral History Gelderland interviewde haar in 2015 voor het project Gelders Arcadië.
“In september 1944 kwam via het Rode Kruis het bericht van de Duitse Wehrmacht, dat alle Arnhemmers moesten evacueren. Er zouden zware gevechten plaatsvinden. Mijn moeder had levensmiddelen en kookgerei bij elkaar gezocht en met mijn ouders en mijn broer ging ik op weg. Mijn vader had het plan om naar het Rozendaalse bos te gaan. Je kon daar langs de steile kant van de heuvel een beschutte plek maken met een paar dekens en er was schoon drinkwater uit de sprengen. Het was immers toch maar voor een paar dagen was de verwachting. Lekker dichtbij, dan kunnen we ook snel weer naar huis.
Toen we ons tijdelijke plekje aan het inrichten waren kwam iemand langs die zei dat we ook naar het kasteel konden gaan, daar waren nog veel meer Arnhemse gezinnen en je was onderdak. De evacuees mochten in de Oranjerie verblijven en misschien was er zelfs nog plek in de keukens van het onderhuis. Zo kwamen we op kasteel Rozendaal terecht. Het was daar een komen en gaan van evacués. Sommigen voor een enkele nacht omdat ze op doorreis waren naar familie, sommigen voor langere tijd. Iedereen dacht dat het maar voor een of een paar dagen zou zijn en niemand kon bedenken dat ons verblijf daar nog tot mei 1945 zou duren.
Ook verschillende groepen soldaten verbleven er tijdelijk. Duitsers en groepen die bij het Duitse leger waren ingelijfd zoals Wit-Russen. Op een ochtend werd je wakker en dan lag er een groep soldaten in de gangen te slapen. In de stallen lag weer een andere groep. Met de soldaten hadden we geen contact. Ze zorgden voor zichzelf en hun eigen eten. Er was er een bij die gooide een handgranaat in de gracht. De vissen kwamen daarna dood bovendrijven en dan aten ze een visje. Er was er ook een die altijd een schaap bij zich had aan een touw. Nou, op een dag was het schaap er niet meer….
Aan de persoonlijke hygiëne werd ook gedacht door de soldaten. Toen ik op een ochtend uit het raam keek zag ik een groepje Wit-Russen poedelnaakt onder de waterval staan om zich te wassen. En dat in de strenge winter van 1944!
Toen er plaats vrij kwam in het onderhuis zijn we daar naar toe gegaan. Er stonden grote fornuizen waar iedereen zijn eigen potje kookte.”
Elly Holthausen, Werkgroep Oral History Gelderland, maart 2020, CC-BY-NC-SA
Getuigen van de oorlog
Tweede Wereldoorlog
1900-1950
Rozendaal
Arnhem e.o.