De weerwolf van Millingen

De mannen rond het haardvuur van de weerwolf

Het dorp Millingen aan de Rijn lag er uitgestorven bij. Pikdonker was de nieuwe maan en nergens zag je ook maar een straaltje licht. Alleen, en dat was vreemd, in het vissershuisje van Dorus van de Dries, waren ze nog op. Daar was iets bijzonders aan de hand, dat was zeker. Binnen in het kale kamertje zat een aantal mannen namelijk bij elkaar.

Als dat niet vreemd is op dit late uur. Het was al bijna half twaalf, en er zaten zeven sterke kerels bij de haard. Er werd bijna niet gesproken. Dorus van de Dries zelf zat in het midden en hij keek alsof zijn aak was weggedreven.

Iedereen wist dat Dorus van Dries een wolf werd, iedere keer als het nieuwe maan was. Dorus wilde er wel voor in de grond kruipen, maar bij elke nieuwe maan om precies twaalf uur gebeurde hetzelfde. Een harig wolfsvel suisde dan door de schoorsteen het huis binnen. En Dorus, de arme Dorus, hoe duchtig hij zich ook verweerde, hij werd door een geweldige kracht naar dat onzichtbaar makende vel gedreven en meteen dat hij het wolfsvel om zijn schouders voelde, was hij al verloren. Dan moest hij gaan weerwolven. 

"Derk," zei Manus Meun op zekere dag tegen zijn buurman, "zouden wij Dorus van de Dries nou eens niet van het weerwolven kunnen afhelpen? Me dunkt, die man moet daar toch onmenselijk onder lijden. Zou daar nou niks aan te doen zijn?" 

Zo begon het en nu zat een stuk of zeven kerels, die voor de duvel nog niet bang waren, rond de haard van Dorus zaten te wachten op de dingen die komen zouden. 

De mannen wachtten, baden, rookten pijpjes, wachtten op de klok, en wachtten nog langer. Dorus was onrustig en bang. Intussen werd de spanning om te snijden. Toen het een paar minuten voor twaalf was, staarde iedereen naar de haard, vanaf zijn positie om het vel dan wel Dorus met brute kracht tegen te houden.  

Daar sloeg de klok. Een... twee... Aan alle kanten scheen de wind naar binnen te willen. De luiken rammelden, deuren klepperden en de olielamp walmde. Het vuur en de rook sloegen terug uit de schoorsteen. Een hete walm kwam de kamer binnen. Drie... De klok sloeg verder. Dorus sloeg om zich heen en worstelde om los te komen, maar Derk en Manus, geholpen door een paar makkers hielden hem stijf op zijn plaats vast. Ze hijgden van inspanning, want met een enorme kracht werd Dorus naar de haard gedreven.

En toen, nauwelijks had de klok voor de twaalfde keer geslagen, of als door een nieuwe windvlaag, sloegen de vlammen opnieuw neer. De adem bleef de vissers in de keel steken. Daar had je het ding, waar ze de hele godganse avond op hadden zitten te wachten.

Een harig, donker wolfsvel viel uit de schoorsteen naar beneden. Vliegensvlug stootten de mannen toe en duwden met uiterste krachtsinspanning het vel in de weer hoog oplaaiende vuurgloed. Een zwarte, stinkende walm steeg omhoog. Kleine giftig-groene vlammetjes krulden om het spartelende, schroeiende vel. De mannen hielden vol, tot er niets dan as over was, veegde Dorus het zweet van zijn voorhoofd, zuchtte eens diep en lachte. 

Dorus was bevrijd. Het wolfsvel was verbrand. Nooit meer hoefde hij erover te tobben of zich te verwijten, dat hij de mensen de stuipen op het lijf zou jagen. Het weerwolven had afgedaan. En dat dankte hij aan zijn beste kameraden, de oude vissers van Millingen.

 

Bron: "Volksverhalen uit Gelderland" samengesteld door G.J.H. Krosenbrink. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7082-0

Dit is een samenvatting! Lees het hele verhaal in de PDF. 


  • Een wagen vol verhalen

  • Streekgeschiedenis

  • Volkscultuur

  • Berg en Dal

  • Rijk van Nijmegen

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl