Het verzorgingshuis St. Elisabeth in Doesburg wordt in verschillende fasen gesloopt en herbouwd. De eerste fase vond plaats in 2014. De oudste archeologische vondsten die hier zijn aangetroffen, zijn tevens de oudste die ooit in Doesburg zijn gedaan: vuurstenen artefacten uit het late paleolithicum. Jammer genoeg zijn deze allemaal gedaan in een verstoorde, achttiende-eeuwse context.
Het onderzoeksgebied ligt op de grond van het voormalige klooster Maria opten Grave. De naam dekt de lading bijzonder goed: de eerste gebouwen van het aan Maria gewijde klooster werden gebouwd op de toen net gedempte, dertiende-eeuwse zuidelijke stadsgracht. Deze gracht loopt door alle werkputten heen en is eenmaal in een compleet profiel gedocumenteerd.
Zoals verwacht bevond zich onder in de vulling dertiende-eeuws materiaal (waaronder schoenen) en in de rest van de vulling laat veertiende-eeuws materiaal, waaronder vooral veel grijs aardewerken potten en steengoedkannen. Uit de vulling blijkt dat de stadsomwalling op dat moment geen muur kende maar een aarden wal. De achtergrond van de benaming van de aangrenzende straat die tot de huidige dag Smedenstraat heet, werd ook duidelijk: in de grachtvulling werd een grote hoeveelheid smeedslakken aangetroffen.
Buiten de gracht werd een gebouw uit de vijftiende eeuw aangetroffen: vrijwel zeker het biechtvadershuis dat we uit historische bronnen kennen. Er vlakbij werden ook twee tonkuilen gevonden die als beerput in gebruik waren geweest. Hierin werden vooral veel kippenbotten gevonden, maar ook de nodige drinkkannen van Siegburger steengoed en enige glas-in-loodruitjes. Zeer bijzonder zijn ook enkele scherven van Engelse Cistercian Ware, een aardewerksoort van rond 1500 dat nooit eerder is gevonden (of herkend) in Nederland.
Uit dezelfde periode dateren ook twee messing mesheften met een ingegraveerde versiering. Het patroon is bij het ene heft abstract, bij het ander is aan de ene zijde een beeltenis van Maria aangebracht en aan de andere zijde een van Judas Thaddeus. Aan het einde van de zestiende eeuw werd naast het huis een bakstenen beerput gebouwd. Deze bleef in gebruik tot het begin van de twintigste eeuw. Tot de topvondsten uit de beerput behoren een verzilverd oorijzer, luxe drinkglazen, een wapenbord van de familie Schimmelpenninck en een houten schaakstuk.
Dit verhaal is afkomstig uit de Gelderse Archeologische Kroniek 2015.
B. Fermin - Gemeente Zutphen, CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
1000-1500
Doesburg
Achterhoek
De Gelderse Archaeologische Stichting is sinds 1930 het archeologis…
De provinciaal-historische Vereniging Gelre beoogt sinds haar opric…