In de laat-Romeinse tijd (vierde/vijfde eeuw n. Chr.) verandert er veel in het Nederlandse rivierengebied. Het Romeinse leger trekt zich in opdracht van de Romeinse generaal Stilicho terug rond het begin van de vijfde eeuw en de geschreven bronnen beschrijven hoe de grensverdediging op dat moment wordt overgedragen aan zogenaamde 'foederati', Germaanse huurlingen van buiten het Rijk.
Hoe kunnen we deze 'foederati' archeologisch identificeren? Dat gebeurt door de chemische samenstelling van de koperlegering te onderzoeken waarvan mantelspelden en riemstukken zijn gemaakt die mogelijk gedragen werden door 'foederati' en hun families. Het idee hier achter is dat deze objecten van Germaanse makelij van andere materialen of met andere technieken zijn gemaakt dan objecten uit Romeinse werkplaatsen.
Voor dit onderzoek is in het depot van Museum het Valkhof de chemische samenstelling onderzocht van honderdtien metalen objecten met röntgenfluorescentie (pXRF). Hierbij wordt een vondst gebombardeerd met straling, die door het object worden teruggekaatst. Elk aanwezig element (koper, zink, tin etc.) geeft hierbij een uniek signaal af aan de meetapparatuur, waardoor kan worden vastgesteld van welke materialen een legering is samengesteld (en in welke verhoudingen). De objecten komen van verschillende plekken in Gelderland. Belangrijke archeologische sites met veel vondsten zijn bijvoorbeeld de laat-Romeinse grafvelden van Nijmegen en Wijchen en de plattelandsnederzettingen die in Geldermalsen, Ewijk en Tiel zijn opgegraven.
Interessante vondstcategorieën zijn de haarnaalden en mantelspelden die geassocieerd worden met Germaanse klederdracht voor vrouwen, maar ook militair riembeslag, dus onder andere gespen en riemtongen, die werden gedragen door mannen in dienst van het Romeinse leger. Mogelijk werden deze dus ook gedragen door Germaanse huurlingen in de vijfde eeuw.
De resultaten van het onderzoek zijn nog voorlopig, want de vergelijking van het Gelderse materiaal met collecties uit Duitsland en het Nederlandse rivierengebied (beschikbaar gesteld door metaaldetectoristen) loopt nog. Een van de dingen die al wel goed naar voren is gekomen, is de hoge mate van recycling die plaatsvond in de laat-Romeinse tijd. Dit blijkt uit de grote hoeveelheden metalen voorwerpen die een mengeling van lood, zink en tin bevatten. Dit geldt zowel voor de provinciaal-Romeinse objecten als die met een "Germaans" label. Messing (dus een koperlegering met alleen zink) lijkt echter wel alleen gebruikt te zijn door het Romeinse leger. Deze voorkeur was al eerder aangetoond bij militair materiaal uit Engeland. Ook lijkt het militaire materiaal over het algemeen meer lood en minder tin te bevatten dan de objecten die werden gedragen door vrouwen en burgers, maar meer metingen zijn nog nodig om dit patroon beter vast te stellen.
Dit verhaal is onderdeel van de Gelderse Archeologische Kroniek 2020.
Berber van der Meulen, CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
Romeinen
-3000-500
Nijmegen
Rijk van Nijmegen
Het Archeologisch Depot Gelderland is gehuisvest in het rijksmonume…
In het Valkhof Museum vindt u een topcollectie Romeinse archeologie…
De Gelderse Archaeologische Stichting is sinds 1930 het archeologis…