In het kader van een promotieonderzoek naar de samenstelling en bewegingen van het Romeinse leger in het Nederrijnse gebied in de eerste eeuw na Christus is een selectie aan metalen voorwerpen uit de collectie van het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van Gelderland nader onderzocht. Het gaat in het bijzonder om meerdere bronzen en ijzeren ringen die zijn verzameld op het Kops Plateau in Nijmegen.
De ringen hebben een gemiddelde diameter van ongeveer tien centimeter en ze bestaan niet uit een geheel, maar kunnen worden gesloten en vergrendeld met een kleine pin. Vaak zijn ze geïnterpreteerd als draagring voor strigiles (huidkrabbers). Ringen, waaraan strigiles gehangen konden worden, zijn echter doorgaans meer verfijnd uitgevoerd. Als alternatieve interpretatie is een functie als handboei voorgesteld, maar daar kan tegenin worden gebracht dat de sluiting makkelijk te openen was.
Vondsten uit het Duitse Krefeld-Gellep bieden uitkomst: daar zijn drie van zulke metalen ringen nog in situin de mond, om de onderkaak, van drie afzonderlijke paardenskeletten aangetroffen. Deze paarden zijn vermoedelijk in de Batavenopstand gesneuveld. De ring zelf blijkt dus als het mondstuk van een paardenbit te hebben gediend. Tegenwoordig worden ringbitten nog wel gebruikt, maar alleen sporadisch, als tamelijk hardhandig controlemiddel bij lastig te bedwingen paarden. De ringen van het Kops Plateau blijken dus geen draagringen of handboeien, maar uitzonderlijke paardenbitten te zijn.
Hoewel exacte parallellen voor de ringbitten niet gevonden zijn buiten het Neder- rijnse gebied, lijken vergelijkbare exemplaren uit voor-Romeins Spanje erop te wijzen, dat zij wellicht gebruikt werden door ruiters, afkomstig van het Iberisch Schiereiland, die op deze manier hun paarden beteugelden. De cavalerie van het Romeinse leger bestond bovenal uit hulptroepen, en het is juist in die hulptroepen dat we manschappen uit de grensgebieden of zelfs van buiten het rijk kunnen verwachten. De opvallende ringbitten van het Kops Plateau bieden ons op deze manier meer inzicht in de mobiliteit van het Romeinse leger dat opereerde langs de Nederrijn in de eerste eeuw na Christus.
Dit verhaal is afkomstig uit de Gelderse Archeologische Kroniek 2017.
Marenne Zandstra, CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
-3000-500
Nijmegen
Rijk van Nijmegen
De provinciaal-historische Vereniging Gelre beoogt sinds haar opric…
De Gelderse Archaeologische Stichting is sinds 1930 het archeologis…