Wie nu de zuidelijke binnenstad van Arnhem bezoekt, ziet een nieuw stadsdeel. Na de oorlog vond hier wederopbouw plaats en ook tijdens de afgelopen tien jaar veranderde er veel. Toch is dit een oud stukje stad, zoals natuurlijk de Eusebius- en Walburgiskerk aangeven. Hoe oud precies, dat weten we dankzij archeologisch onderzoek waarvan de laatste rapporten eind 2020 gereed kwamen. Het verhaal in vogelvlucht!
Hierover spreekt een document uit 893 waarvan een kopie uit 1222 bewaard is gebleven. Dit kerkgebouw is de Sint Maartenskerk waarvan resten uit circa het jaar 1000 zijn gevonden onder de Eusebiuskerk. Vlakbij de kerk stond de pastorie met meerdere boerderijen aan de oostzijde van de Jansbeek (de huidige Beekstraat). In ruil voor het gebruik van de grond moesten boeren en pastoor belasting betalen aan de abdij Prüm, eigenaar van gronden ter hoogte van Arnhem en de directe omgeving.
Aan de geschiedenis van de Sint Maartenskerk is vaak een achtste-eeuwse oorsprong gekoppeld. Archeologisch onderzoek, uitgevoerd tijdens de herinrichting van de zuidelijke binnenstad in de periode vanaf 2015, wijst echter uit dat het kerkgebied dateert uit hooguit circa 850. Waar moeten we dan de locatie van Arnhems oudste kerk zoeken? Een meer zuidelijke ligging is in het verleden wel geopperd, maar dat lijkt onmogelijk omdat daar toentertijd de Rijn stroomde. Deze rivier heeft zich pas na 1150 verder in zuidelijke richting verlegd. Het heeft er alle blijk van dat het Arnhem met zijn kerk waarover in 893 werd geschreven, wortelt in circa het midden van de negende eeuw. Deze nederzetting werd voorafgegaan door bewoning meer bovenstrooms aan de Jansbeek die wel uit de periode van omstreeks de achtste eeuw dateert.
Het Arnhem van de negende eeuw ontwikkelde zich in een roerige periode. Karolingische broers vochten om de erfenis van Lodewijk de Vrome waarbij ook Deense leenmannen werden ingeschakeld. Dit leidde in 847 tot de verwoesting van het bij Arnhem gelegen Meginhardeswich door de Vikingen. Is deze situatie van invloed geweest op Arnhems ontwikkeling? Of maakte Arnhem deel uit van een rij nederzettingen langs de Veluwezoom die onafhankelijk van deze strubbelingen ontstonden, zoals Oosterbeek (834) en Velp (omstreeks 800)? Dit is voer voor toekomstig onderzoek.
In 1233 kreeg Arnhem van graaf Otto stadsrechten. Al eerder wordt van een 'stad' gesproken, waarmee dan kennelijk een nederzetting met bepaalde privileges wordt bedoeld. In het verleden is door archeologen en historici gesteld dat deze vroege nederzetting versterkt was, maar daarvoor bestaan archeologisch eigenlijk geen aanwijzingen. De graven moeten al in 996 bezittingen in of bij Arnhem hebben gehad, als van het 'praedium Arnhem' wordt gesproken.
Vanaf circa 1200 neemt de invloed van de graaf toe ten koste van de abdij van Prüm. Arnhem transformeert van een nederzetting met een regionale marktfunctie, met een parochiekerk, de commanderij van Hospitaalridders en vroege tufsteenbouw tot een meer volwassen stad. In de zuidelijke binnenstad uit zich dit door het vervangen van houtbouw door bakstenen woonhuizen vanaf de veertiende eeuw, eerst bij de Sint Maartenskerk en ruim honderd jaar later meer oostelijk. De infrastructuur wordt aangepast en de elite vindt onderdak in versterkte huizen ('stadskastelen'). De stad verdichtte zich en breidde uit langs de oevers van de Rijn. Ter ontwatering verlegde men vanaf 1275 de Jansbeek naar dit gebied. Naast woonhuizen bevonden zich hier ook werkplaatsen van bierbrouwers en leerlooiers, herbergen en het Minderbroedersklooster met de Latijnse school. Al met al een stadsdeel met veel reuring, tegen vijandigheden beschermd door de rond 1300 gebouwde stadsmuur.
Dit verhaal is onderdeel van de Gelderse Archeologische Kroniek 2020.
Bronnen en verder lezen:
Martijn Defilet, Gemeente Arnhem, CC-BY-NC
Archeokroniek
Archeologie
1000-1500
Arnhem
Arnhem e.o.